basisvoorwaarden voor motivatie en om te komen tot leren, L. Stevens.

Basisvoorwaarden voor motivatie en om te komen tot leren, L. Stevens.

Hoe ga je om met studenten die extreme of discriminerende uitspraken doen waar je het hartgrondig mee oneens bent? Dat is een van de vragen die mij de afgelopen weken bezig hield. Een goede relatie en verbinding met studenten is een van de belangrijkste voorwaarden om te komen tot leren (zie Stevens* ). Ik ben het hier absoluut mee eens, maar… hoe werk je aan die verbinding, wanneer je overtuigingen zo ver uit elkaar liggen, dat deze in de weg zitten? Of wel, wat te doen als de verbinding niet automatisch tot stand komt of ‘goed zit’? In deze blog bespreek ik twee dilemma’s en geef ik inzichten die ik ben tegengekomen in de zoektocht naar het versterken van de relatie en verbinding tussen docenten en studenten.

Twee dilemma’s die ik tegenkom in de zoektocht naar verbinding, wanneer het contact opbouwen niet vanzelf loopt door sterk afwijkende overtuigingen…

1. Wat voor vragen stel jij wanneer de ander uitspraken doet of gedrag vertoont dat indruist tegen alles wat in jouw ogen nog redelijk is? De verbinding kan je versterken door naast de meer oppervlakkige interactie, door te vragen op datgene dat niet direct zichtbaar is bij de ander (zie de ijsbergmetafoor, McClelland*). Dus, naast vragen die meer gericht zijn op ‘doen’, ook vragen te stellen gericht op ‘denken’ en ‘willen’. Juist wanneer de ander bijvoorbeeld discriminerende opmerkingen maakt is dit extra lastig. Kan je met oprechte interesse vragen naar wat er achter zit, zonder oordeel? Het is lastig om je eigen normen en waarden, overtuigingen en drijfveren niet mee te nemen in de gesprekken met studenten. Echter, om verbinding te versterken zal je in contact moeten komen met wat er onder de zeespiegel speelt bij de ander, en dan kan je eigen ijsberg behoorlijk in de weg zitten!

ijsberg2

Ijsbergmodel McClelland.

2. Jongeren gaan door een ingrijpende periode, met grote lichamelijke en geestelijke veranderingen, hierdoor vertonen zij vaker afwijkend gedrag. Daardoor is het moeilijker om in te schatten of uitspraken en gedrag bij de pubertijd horen of in extreme gevallen tot radicalisering zouden kunnen leiden. Is de student ‘gewoon’ volwassen aan het worden en bezig zijn identiteit te ontwikkelen? Of zijn zijn gedrag en uitspraken zo extreem dat de situatie uit de hand dreigt te lopen (radicaliseren/agressie/escaleren)? Wanneer vraag je door op uitspraken en wanneer ‘negeer’ of bestraf je ze?

Vijf tips om de verbinding te versterken!

1. Help jongeren gezichtsverlies te voorkomen.
Bij gezichtsverlies lijdt een student een publieke afgang die afbreuk doet aan de eigen sociale positie. Door jouw reactie op de soms impulsieve en ondoordachte uitspraken van studenten kunnen zij gemakkelijk in een positie komen waarin zij gezichtsverlies lijden. Gezichtsverlies zal de motivatie van studenten geen goed doen en de weerstand en afstand tot docent zal groter worden. Je kan de student helpen door bijvoorbeeld één-op-één te reageren in plaats van in de grote groep.

2. Houd rekening met F-cultuur of G-cultuur.
Wanneer uitspraken/gedrag van studenten voortkomen uit en samenhangen met culturele achtergrond, ben je dan bewust van de cultuur waarin de ander zit. Het helpt om hier zicht op f-g cultuurte hebben, omdat het mede kan verklaren hoe de interactie verloopt. De indeling van Pinto (1990) in F- en G-cultuur kan helpen. Ben je opgegroeid in een G-cultuur (vaak meer westerse culturen) met een grofmazig systeem van structuren, regels en waarden? Dan ben je vaak al meer gewend aan het beantwoorden van vragen over ach
terliggende gedachten bij je uitspraken. Kom je uit een F-cultuur (vaak niet-westerse culturen), met fijnmazig systeem van structuren, regels en waarden, dan is de neiging om te conformeren aan groepsnormen sterker en is persoonlijke afweging minder vanzelfsprekend. Vragen die een beroep doen op achterliggende gedachten zijn dan vaak lastiger of komen bedreigend over.

3. Reageer met een IK-boodschap.
Maak je reactie persoonlijk, reageer met een IK-boodschap. Bijvoorbeeld ‘ik schrik ervan als je dat zo zegt’ ipv ‘dat kan je zo niet zeggen’ of ‘wat zeg jij nou?’. Vooral wanneer je de verbinding wil versterken, kan je hier gebruik van maken. Wanneer er sprake is van simpele ordeverstoringen, dan kan je beter gewoon duidelijk zijn!

4. Blijf kritisch reflecteren op jouw rol.
Ik ben helemaal voor authenticiteit in het lesgeven, maar soms is het belangrijk om even niet jezelf te zijn… ‘Wees niet jezelf, wees professioneel’ (Peter Teitlers, 2009). Hoe reageer je op discriminerende opmerkingen als jezelf en hoe als professional? Dat zou wel eens behoorlijk kunnen verschillen!

5. Ik ben je moeder niet!
Om nog beter te kunnen reflecteren op de interactie die je hebt met studenten waar je meer afstand bij voelt, zou je kunnen kijken in hoeverre je reageert vanuit de ‘volwassenenrol’ jij-ik okebinnen transactionele analyse. Mijn collega’s Rosalie de Kooning en Emile Heerkens schreven hier eerdere blogs  over. De volwassenpositie zou je kunnen helpen meer neutraal te reageren en oordeelvrij door te vragen. Ook het model met de 4 relatie-posities uit transactionele analyse kan je helpen bij de bewustwording in interactie.

Heb jij ook studenten waarbij je soms niet weet hoe te reageren op uitspraken? Herken je de door mij geschetste dilemma’s? Ik hoop dat een of meer van mijn tips je helpen de verbinding te versterken en van daaruit studenten te laten groeien in hun ontwikkeling en denken!

 

Pinto, D. (1990). Interculturele communicatie. Houten

Teitler, P. (2009). Lessen in orde. Handboek voor de onderwijspraktijk. Bussum.

Thunnissen, M. & Graaf, A., de (red.) (2013). Leerboek Transactionele Analyse. Utrecht: Uitgeverij De Tijdstroom.

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

× Stel je vraag via WhatsApp