In opleidingen op het mbo staat de praktijk waarvoor de student wordt opgeleid, het ‘vak’, centraal. Dit wil niet zeggen dat ze alleen maar met dit vak bezig zijn. Ook algemene vakken zoals Nederlands, rekenen en moderne vreemde talen staan de laatste jaren op een prominente plek in het weekrooster van de mbo-studenten.

Bij een school die het taalonderwijs goed integreert in het totale Roosopleidingsprogramma zijn de vaardigheden die studenten leren bij het vak Nederlands, ondersteunend voor het begrijpen van de vaklessen. Met name het begrijpend lezen kan behulpzaam zijn bij het verwerven van vaktheorie; je moet immers de tekstboeken en instructies goed kunnen begrijpen om het te kunnen uitvoeren. Uit onderzoek van het Expertisecentrum Nederlands blijkt dat meer aandacht voor wérkelijk begrijpend lezen, leidt tot een toename van het tekstbegrip. En daarmee kan het de vaklessen ook positief beïnvloeden. In deze blog vertelt Roos Scharten, onderzoeker van het Expertisecentrum Nederlands over dit onderzoek. Marion van Neerven vult aan met didactische tips voor begrijpend lezen.

 

Tijdens vaklessen op school maar ook tijdens praktijklessen en stages moet er stiekem nog heel veel gelezen worden. Leerlingen moeten bijvoorbeeld teksten lezen over vaktheorie en vakbegrippen, of instructies lezen voordat ze aan het werk kunnen. Ook op de werkvloer wordt vaak veel gelezen: instructies uit een handleiding, overdracht aan collega’s in notities of rapportages. Er wordt vaak een groot beroep gedaan op het vermogen van de leerling om zelfstandig schriftelijke informatie te verwerken: op zijn vermogen om begrijpen te lezen.

Begrijpend lezen kan beschouwd worden als een proces waarbij de lezer de tekst relateert aan zijn (kennis van) de wereld, aan eerder gelezen teksten en aan zichzelf (Keene & Zimmerman, 1997). Begrijpend lezen is in deze visie een persoonlijk proces: wat jij als lezer uit een tekst haalt, wordt mede bepaald door wat jij zelf meebrengt aan (achtergrond)kennis en ervaring. Begrijpend lezen is bovendien een actief proces, waarbij de lezer voortdurend bezig is datgene wat hij leest (de tekst) te relateren aan eerdere kennis, ervaring en emotie.  Begrijpend lezen is meer dan de ogen over de regels laten glijden; de informatie moet worden verwerkt, de hersens moeten in actie komen.

 

Tijdens een onderzoek naar de ontwikkeling van lees- en schrijfvaardigheid van eerstejaars mbo-leerlingen op niveau 3 en 4, uitgevoerd door Expertisecentrum Nederlands, vroegen we aan leerlingen wat ze precies doen als ze een tekst lezen. Ze kregen bijvoorbeeld de stelling voorgelegd ‘ik lees de kopjes van een tekst voordat ik hem ga lezen’.  Maar er bleek een kloof te zitten tussen hun antwoorden op dit soort vragen, en datgene wat ze daadwerkelijk doen. Een groep van 18 leerlingen heeft tweemaal een hardop denk-taak uitgevoerd: onder begeleiding van een testleider hebben ze een tekst gelezen en vragen over de tekst gemaakt. Terwijl ze dat deden, werden ze voortdurend aangespoord hardop te zeggen wat er op ieder moment in hun hoofd omging. Op deze manier wordt het denkproces van de leerlingen zichtbaar gemaakt. En daaruit bleek dat leerlingen wel zeggen dat ze nadenken over waar een tekst over gaat voor ze hem gaan lezen (de leesstrategie ‘voorspellen’ toepassen), maar dat ze in dat praktijk zelden doen.

 

Dit gedrag roept de vraag op: waar is de ‘aan’-knop van de hersens van mbo-leerlingen, als het gaat om begrijpend lezen? Veel mbo-studenten hebben in hun schoolloopbaan geleerd dat je leesstrategieën in moet zetten. Voorspellen is het activeren van voorkennis, het wakker maken van die hersengedeelten waar de kennis die te maken heeft met het onderwerp van de tekst, opgeslagen is. Als die kennis geactiveerd is op ‘t moment dat je de tekst gaat lezen, ben je beter in staat om de nieuwe kennis die de tekst je levert, te relateren aan wat je al weet. Je maakt je hersens klaar om, zoals Keene en Zimmerman dat omschrijven, een relatie te gaan leggen tussen de tekst, jouw eigen kennis van de wereld en wat je eerder hebt gelezen. Op deze manier wordt de informatie die je meeneemt uit de tekst, ook echt van jou.

 

De uitdaging die dit oproept voor iedere mbo-docent: probeer te voorkomen dat het uitvoeren van leesstrategieën een ritueel wordt, een activiteit zonder doel.  Dus niet: ‘ik lees de kopjes in een tekst omdat ik dat geleerd heb’, maar ‘ik lees de kopjes omdat die mij een indruk geven van waar de tekst over gaat. Dan kan ik alvast bedenken wat ik over dat onderwerp weet, voordat ik de tekst ga lezen.‘

 

Hoe doe je dat concreet? Wat kun je als docent doen om ervoor te zorgen dat leerlingen actief gaan voorspellen? Er zijn allerlei werkvormen die ervoor zorgen dat de hersens actief worden. Een heel goede manier om te activeren is spreken: laat leerlingen praten over het onderwerp van een tekst. Projecteer eens alleen de kopjes van een tekst op het bord, en voer met elkaar een gesprek over ‘waar denk je dat deze tekst over zal gaan?’. Laat studenten hun voorspelling opschrijven. Stel ze pas daarna in de gelegenheid om de hele tekst te lezen. Evalueer daarna de tekst (wat vond je ervan? Wat staat er in?) maar ook het proces (Klopte je voorspelling? Heeft het doen van de voorspelling je geholpen bij het begrijpen van de tekst?).

 

Er zijn nog heel veel andere  manieren om de leerlingen voor te bereiden op de tekst die ze gaan lezen (Bolle & Van Meelis, 2014, de Kooning, 2014). Bij alle didactische tips hieronder geldt: hoe actiever de student zelf is, hoe meer rendement. En ook: niet alleen toepasbaar tijdens de les Nederlands, maar zeker ook tijdens de vaklessen.

  1. Laat studenten zelf de kernwoorden van een tekst opzoeken en van daaruit de betekenis te voorspellen
  2. Vraag studenten naar kennis en ervaringen over het onderwerp op te schrijven, en van daaruit naar de tekst te gaan; hoeveel hadden ze goed voorspeld?
  3. Laat studenten achtergrondinformatie over het onderwerp verwerken bv met foto’s, film, praktijkvoorbeelden.
  4. Vraag studenten naar kennis en ervaring; verzamel alles wat studenten aangeven op het (digi)bord (bv met behulp van een mindmapprogramma) op die wijze ontstaat een klassikale mindmap.
  5. Laat studenten hun eigen vragen over het onderwerp bedenken en die aan elkaar stellen; op deze wijze ontstaat een leergesprek tussen studenten. Ze kunnen hun ervaringen met jou en de rest van de klas delen.
  6. Organiseer een voor/tegen debat aan de hand van de kopjes van de tekst en wat het oproept bij studenten.
  7. Laat studenten toetsvragen bedenken met de kopjes van de tekst als onderwerp. Het wordt nog interactiever als je het als een quiz benadert.

Wellicht heeft u als docent nog meer gouden tips om het begrijpend lezen van studenten nog actiever of effectiever te maken. We lezen het graag! Deelt u uw tips met ons? U krijgt dan een exemplaar van ‘de Onderwijswaaier’ cadeau. En bent u benieuwd naar het onderzoek dat Expertisecentrum Nederlands deed naar de ontwikkeling van lees- en schrijfvaardigheid onder mbo-studenten? Neem dan eens een kijkje op www.expertisecentrumnederlands.nl/beterlezenenschrijven.
Keene, E. & Zimmerman, S. (1997). Mosaic of Thought. Portsmouth, NH: Heinemann.

Bolle, T. & Van Meelis, I. (2014). Taalbewust beroepsonderwijs. Bussum: Uitgeverij Coutinho

Kooning, R. de (2014), De Onderwijswaaier, 88 didactische tips voor docenten in het beroepsonderwijs.  OAB Dekkers.

 

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

× Stel je vraag via WhatsApp