Ja, dat is een goede vraag. Docenten Nederlands worden er soms moedeloos van. ‘Leuk zo’n schrijfexamen, maar waar haal ik de tijd vandaan om al die producten van die studenten goed en binnen de gestelde tijd te beoordelen?’ Het beoordelen van schrijfproducten wordt vaak als een grote druk ervaren. Het lijkt erop dat het niet zo eenvoudig is om een schrijfproduct te beoordelen. Waar zit hem dat in?
In veel opleidingen wordt gebruik gemaakt van het voorbeeld examen van het Cinop. Met dit format, dat te vinden is op www.steunpunttaalenrekenenmbo.nl, kan een opleiding een schrijfexamen ontwikkelen. Het beoordelingsmodel in dit format geeft veel informatie over wat en hoe te beoordelen en wanneer er 0, 1 of 2 punten toegekend mogen worden per criterium. Toch is dit meestal niet genoeg om efficiënt (goed en snel) te kunnen beoordelen.
Waar lopen beoordelaars zoal tegenaan?
Een paar voorbeelden:
‘Wat doe ik met een tekst waarin steeds dezelfde soort spellingsfout gemaakt wordt’. Tel ik die spellingsfouten als 1 fout of moet ik elke fout apart tellen’
‘Deze student maakt net een fout teveel om een punt te scoren. Ik vind dit zwaar beoordeeld. Mag ik naar eigen inzicht toch een punt geven?’
‘Ik vind deze tekst best wel goed geschreven. Ik zou een voldoende willen geven. Maar als ik de puntentelling strikt hanteer kom ik op een onvoldoende?’
‘Ik twijfel als beoordelaar heel veel bij het beoordelen van de schrijfproducten. Hierdoor kost het beoordelen me erg veel tijd. Dit breekt me op.’
Deze problemen zijn terug te voeren op de formulering van de beoordelingscriteria. Soms zijn de beoordelingscriteria niet concreet genoeg geformuleerd, waardoor ze voor door iedereen anders geïnterpreteerd kunnen worden. Als voorbeeld hiervan wordt het criterium samenhang genoemd bij stap 3. Het ‘beoordelingshandvat’ dat gegeven wordt bij dit criterium op niveau 2F is:
- Gebruikt veelvoorkomende verbindingswoorden (als, hoewel) correct.
- De tekst bevat een volgorde: inleiding, kern en slot.
- Kan alinea’s maken en inhoudelijke verbanden expliciet aangeven.
- Maakt soms nog onduidelijke verwijzingen en fouten in de structuur van de tekst.
Dit geldt ook voor het criterium afstemming op publiek. Het ‘beoordelingshandvat’ past het woordgebruik en toon aan op het publiek is voor veel docenten te vaag
En soms zijn beoordelingscriteria te concreet geformuleerd. Het criterium spelling, leestekens en grammatica wordt als lastig ervaren omdat het ‘beoordelingshandvat’ heel precies voorschrijft hoeveel fouten een student mag maken op de drie onderdelen. Dit om uiteindelijk een uitspraak te doen over het criterium vertoont een redelijk grammaticale beheersing.
Drie adviezen om met deze problemen te dealen?
Advies 1.
Wij adviseren eigenlijk altijd om samen met je collega’s, voordat je gaat beoordelen, een bijeenkomst te organiseren waarin je gaat modereren. Modereren is een overlegvorm, een techniek voor het eenduidig interpreteren van beoordelingscriteria. Zie hiervoor het blog van mijn collega Marion van Neerven.
Hoe gaat dit in zijn werk?
Als voorbereiding op de moderatiebijeenkomst selecteer je een aantal schrijf-examen-producten van studenten op hetzelfde niveau, bijvoorbeeld 2F. De werkwijze is dat iedereen eerst afzonderlijk de producten beoordeelt. Daarna worden de beoordelingen naast elkaar gelegd en besproken. Criteria die eruit springen omdat er heel verschillend beoordeeld is worden gezamenlijk besproken; op basis van welke bevindingen/ observaties ben jij tot dit oordeel gekomen? Je onderzoekt samen, door middel van modereren, waar het verschil in interpretatie en dus beoordeling zit. Uit ervaring weten we dat dit heel erg helpt om daarna zelfstandig te gaan beoordelen. Het is wel belangrijk dat je de moderatietechniek hierbij strikt gebruikt. Om je hierbij te helpen hebben wij een online stappenplan ontwikkeld. Samen met je collega’s kun je een moderatiebijeenkomst uitvoeren met behulp van dit stappenplan. Wanneer je een e-mail stuurt naar bureau@oabdekkers.nl krijg je gratis de inloggegevens voor het online stappenplan toegestuurd.
Advies 2
Als je moeite hebt met- of onzeker bent over een beoordeling schakel dan een collega in als tweede beoordelaar. Dit kun je doen voor alle criteria maar ook voor een selectie daarvan. Beoordeel eerst onafhankelijk van elkaar en leg daarna de beoordelingen naast elkaar. Bespreek die criteria waar je onzeker over bent en kom samen tot een oordeel. Dit zijn vaak ook mooie producten om in een moderatiesessie, zoals hierboven beschreven, in te brengen.
Advies 3
Het is aan te bevelen om als docent Nederlands regelmatig de beoordelingscriteria met je studenten te bespreken. Laat studenten hun eigen en elkaar producten beoordelen m.b.v. de beoordelingscriteria. De criteria worden hierdoor steeds duidelijk voor jezelf en ook voor de studenten. En mooi meegenomen: ‘Uit onderzoek is gebleken dat studenten die actief met beoordelingscriteria werken – onder anderen door zichzelf tussentijds te beoordelen aan de hand van criteria – beter presteren op de toets (White and Frederiksen 1998)’
Heb jij nog goede adviezen voor mij dan hoor ik dat ook graag. Veel succes.