20 oktober schreef mijn collega Martijn van Grootel een blog over de beoordeling als leermoment. Deze blog riep bij mij de volgende twee vragen op:
Voor hoeveel toetsen en examens heb ik in mijn leven geleerd?
Van hoeveel toetsen en examens heb ik in mijn leven geleerd?

 

In mijn geval is het aantal op de eerste vraag aanzienlijk groter dan het aantal toetsen en examens op de tweede vraag. Hoe is de verhouding in jullie opleiding? En is dit volgens jou gewenst? In mijn opinie is het net zo belangrijk dat een student leert van een toets dan voor een toets (mits de toets valide en betrouwbaar is).

 

Formatief en summatief toetsen
De afgelopen jaren is er steeds meer aandacht voor het leren van toetsen. Wanneer we denken aan het leren van toetsen, bedoelen we vaak formatieve toetsing. Formatieve toetsen zijn bedoeld om na te gaan hoe een student ervoor staat en om het leerproces op basis van deze informatie te sturen. Summatieve toetsen worden aan het einde van een vak, onderwerp of opleiding afgenomen. Deze toetsen tellen mee in de beoordeling. Ook van summatieve toetsen kunnen studenten leren. Logisch, want een toets of examen is nooit een sluitstuk van een leerproces van de student. Iedere toets geeft de student namelijk waardevolle informatie over hoe zij zichzelf nog verder kunnen ontwikkelen en/of wat zij al goed ontwikkeld hebben. In deze blog geef ik 2 tips hoe je het leerproces bij beide toetsvormen kan stimuleren.

 

Tip 1: maak een goed toetsprogramma waarin feedback een prominente plek krijgt.
Toetsen zijn voor veel studenten een belangrijke reden om te leren. Wanneer het toetsprogramma niet aansluit bij het onderwijsprogramma, zal het toetsprogramma overheersen. Studenten richten zich namelijk op de toets (Van der Vleuten, 1997). In een ideale situatie is het onderwijsprogramma en het toetsprogramma een integraal geheel. In het boek ‘studiesucces bevorderen het kan en is niet moeilijk’ zet Cohen Schotanus in hoofdstuk 5 mooi uiteen hoe het toetsprogramma het studiesucces van studenten kan bevorderen.

 

Zo bevordert regelmatig toetsen het studiesucces. Studenten besteden meer tijd aan hun studie en daarnaast levert het regelmatig toetsen veel relevante informatie op voor de student. Door regelmatig te toetsen is er een betere balans tussen de tijd die studenten aan het onderwijsprogramma besteden en aan de toetsing. Het is hierbij wel belangrijk dat de toets relevante feedback oplevert. Feedback heeft een zeer sterk effect op het leerproces van studenten (Hattie, 2009). Hoeveel feedback geven jullie aan studenten? Levert iedere toets ook feedback op en waar richt deze feedback zich op (bijvoorbeeld de taak of juist het proces)?  Door de formatieve feedback aan te laten sluiten bij de summatieve toetsing wordt in de gehele onderwijsperiode het leerproces gestimuleerd. Ook de summatieve toetsing geeft waardevolle informatie voor de student om zich nog verder te ontwikkelen.

 

Tip 2: formuleer toetsoverstijgende beoordelingscriteria.
Uit onderzoek blijkt dat studenten feedback vooral nuttig vinden als het ze in staat stelt om zich verder te ontwikkelen (Orrell, 2006). Naast gerichte feedback betekent dit ook dat de student nog wat met de feedback moet kunnen doen. Wanneer de toets daadwerkelijk een sluitstuk is voor een bepaald onderdeel van de studie, wordt de student niet gestimuleerd om zich in de feedback te verdiepen. Toetsoverstijgende beoordelingscriteria kunnen hierbij helpen.Toetsoverstijgende beoordelingscriteria zijn in tegenstelling tot specifieke beoordelingscriteria niet specifiek voor 1 beoordeling, maar generiek voor meerdere beoordelingen. Toetsoverstijgende criteria stimuleren studenten om te leren van toetsmomenten, aangezien criteria vaker terugkomen. De aspecten waarop zij worden beoordeeld worden als het ware geïnternaliseerd en een grondhouding in hun werkwijze. In onderstaande tabel is een voorbeeld gegeven hoe specifieke criteria omgebouwd worden tot toetsoverstijgende criteria.

 

Toetsspecifiek Toetsoverstijgend
  • De student heeft in het ondernemingsplan een marketingplan opgenomen met daarin een gedegen:
    * Analyse van de doelgroep
    * Marktonderzoek
    * Bedrijfsformule, communicatie en reclame
    * Onderbouwing van de omzet

 

  • De student heeft de kritische situaties/dilemma’s geduid en benoemd.
  • De student heeft heeft een financieel plan gemaakt met daarin een onderbouwd en kloppend:
    * Een investeringsplan
    * Een financieringsplan
    * Een exploitatiebegroting
    * Een liquiditeitsbegroting.
  • De student levert in het advies toegevoegde waarde voor de klant. Dit doen zij door oplossingen aan te dragen voor praktische vraagstukken.

Het gaat in dit voorbeeld niet om de kwaliteit van de criteria, maar om de aanvliegroute. De student moet bijvoorbeeld kritische situaties/dilemma’s binnen het praktijkvraagstuk duiden en benoemen. Binnen ieder vraagstuk zullen dit andere kritische situaties en dilemma’s zijn. De student moet in dit geval dus weten wat kritische situaties/dilemma’s zijn als je een ondernemingsplan maakt. Bij alle praktijkcasussen of vraagstukken zal de student leren dat zij moet nagaan wat de kritische situaties zijn. Beide beoordelingscriteria pas je als opleiding toe bij alle opdrachten. Het onderwerp en de invulling is echter anders. De beoordelingscriteria geven richting aan het leergedrag wat je van de studenten verwacht. Een student leert daarin van een vorige beoordeling die zij hebben gehad.
Bronnen:
Vleuten, C. P. M. van der (1997). De intuïtie voorbij. Tijdschrift voor Hoger Onderwijs, 15(1), 34-46.
Orrell, J. (2006). Feedback on learning achievement: rhetoric and reality. Teaching in Higher Education, 11, 441-456
Cohen Schotanus in Berkel van, H. Jansen E., & Bax A. (2012). Studiesucces bevorderen: het kan en is niet moeilijk. Bewezen rendementsverbeteringen in het hoger onderwijs. Den Haag: Boom Lemma uitgevers

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

× Stel je vraag via WhatsApp