Twee maanden geleden ben ik bij een inspirerende lezing van Joseph Kessels geweest, waarbij onderstaande zin me aan het denken heeft gezet:
“Het ergste wat een gemotiveerde docent kan overkomen is een collega die in zijn hoofd al met pensioen is, maar nog wel elke dag aanwezig is”.
In deze blog formuleer ik een antwoord (er zullen er vast meer zijn) op de vraag hoe je kunt voorkomen dat gemotiveerde docenten na een aantal jaar onderwijs al aan hun pensioen gaan denken, met als mogelijk gevolg dat ze niet meer vooruit te branden zijn. Mijn antwoord hierop formuleer ik op basis van een lezing die ik twee jaar geleden volgde van Wouter Hart (Hart, 2012). Hij ging destijds in op de invloed van de systeemwereld op de essentie van het onderwijs.
Essentie van het onderwijs
Volgens Wouter Hart gaat het in het onderwijs in essentie om de interactie tussen docent en student. Belangrijk daarbij is om je steeds weer te realiseren dat je in die interactie te maken hebt met unieke personen. Iedere docent en student is uniek qua persoonlijkheid, talenten, dromen en mogelijkheden. Daardoor kent de interactie met studenten een grote variatie en volgens Wouter Hart is die variatie de grondslag van kwaliteit in het onderwijs (zie Figuur 1). Om aan die variatie te kunnen voldoen (en dus aan kwaliteit) heb je als docent autonomie nodig om flexibiel om te gaan met iedere unieke student. Dat vergt dat je betrokken bent bij het leerproces van iedere student en eigenaarschap ervaart om dat vorm te geven.
Figuur 1. Essentie van het onderwijs
Weg van de essentie…
Enthousiaste docenten die ik spreek doen niets liever dan de interactie aangaan met studenten. Het is voor jou misschien ook wel de belangrijkste reden waarom je gekozen hebt voor het onderwijs. Echter, in sommige gevallen word ook jij (in meer of mindere mate) afgeleid van de essentie van het onderwijs. De oorzaak daarvan ligt volgens Wouter Hart in de systeemwereld (zie Figuur 2). Een manier van denken die is komen overwaaien vanuit bedrijven waarin NIET variatie de grondslag is van kwaliteit, maar standaardisatie. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven als Coca-Cola of McDonalds. De systeemwereld bestaat uit allerlei vormen van beleid, procesbeschrijving en instructies, die gepaard gaan met tijd, geld en kwaliteit om ervoor te zorgen dat jouw hamburger in Rotterdam precies hetzelfde is als de hamburger in New York.
Figuur 2. De systeemwereld en de essentie van het onderwijs.
Een interessant fenomeen is dat sommige onderwijsinstellingen de systeemwereld te veel zijn in gaan zetten als doel (in plaats van middel) om de kwaliteit van het onderwijs te verbeteren. Denk bijvoorbeeld aan rendementsdenken en opbrengstgericht werken. Wellicht merk je dat als docent aan zaken als:
- Prestatie afspraken;
- Aanwezigheidsregistratie;
- Administratie(regels);
- Centrale sturing;
- Kwaliteitscontroles; of
- Interne en/of externe verantwoording.
Als docent word je wellicht meer en meer verleid om jouw interesse te verleggen van de essentie van het onderwijs naar de systeemwereld, waardoor je steeds meer met je rug naar de student komt te staan (zie figuur 3).
Figuur 3. Invloed van de systeemwereld op de essentie van het onderwijs
Een onderwijsinstelling die de systeemwereld als de oplossing voor kwaliteit ziet, zal bedrogen uit komen. Op het moment dat je met complexiteit te maken hebt (zoals bij het werken met mensen in plaats van producten) en complexiteit probeert te omvatten door een systematisch ingerichte wereld, dan haal je één groot probleem op de hals en dat is dat je ongelofelijk veel tijd en effort nodig hebt om dat nog voor elkaar te krijgen. Sterker nog, het zal je niet lukken.
Conclusie
In de inleiding schreef ik dat ik een antwoord ging formuleren op de vraag
hoe je kunt voorkomen dat gemotiveerde docenten na een aantal jaren onderwijs al aan hun pensioen gaan denken, met als mogelijk gevolg dat ze niet meer vooruit te branden zijn?
Het antwoord is relatief simpel (maar niet gemakkelijk). Houd als leidinggevende en als docent constant de essentie van het onderwijs in het vizier. Niet alleen omdat de student daar recht op heeft, maar ook omdat docenten hun werkplezier daaraan ontlenen. Ze mogen daar hun creativiteit, flexibiliteit, betrokkenheid en eigenaarschap inzetten om aan te sluiten bij de (leer)behoeften van individuele studenten. Allemaal belangrijke begrippen die raakvlakken hebben met autonomie. En autonomie is, naast competentie en relatie, een belangrijke voorwaarde in iemands leven om in beweging te komen en te blijven, aldus Joseph Kessels!
Fijne vakantie!
Bron:
Hart, W. (2012). Verdraaide organisaties. Terug naar de bedoeling. Deventrer: Kluwer.
http://onderwijsboek.nl/verdraaide-organisaties