Onderwijsvernieuwing is een actueel thema zowel in HBO als MBO. Bij veranderingsprocessen is er vrijwel altijd sprake van een voorhoede en een achterhoede. In een ontwikkeltraject loop je als voorhoede al snel ver vooruit op je collega’s. Het informeren en betrekken van ‘de achterhoede’ is een belangrijke voorwaarde voor een succesvolle implementatie van de verandering. Dit wordt ook onderschreven vanuit de veranderkunde-literatuur (een van onze favorieten bij OAB Dekkers is het 8-step changemodel van John Kotter (Kotter, 2010). In deze blog geef ik uit eigen ervaring een aantal tips over activiteiten die je kunt ondernemen om te communiceren met de achterhoede aanvullend op de reguliere team-, wandelgangen- en koffie-automaat-vergaderingen.
Eén van de leukste dingen in mijn werk vind ik het begeleiden van onderwijsteams of -instellingen bij onderwijsvernieuwing. Denk daarbij aan een herziening van het curriculum, of het ontwikkelen en implementeren van een compleet nieuw onderwijsconcept. En alles wat daar tussen zit.
Hoe groot of klein de verandering ook is, vaak gebeurt de ontwikkeling en het uitdenken vanuit een ‘klein slim groepje’ (zie ook ons boek ‘Focus op verandering’ (Loonen & van Neerven, 2014). Je ziet ze overal: werkgroep dit, projectgroep dat, visiegroep zus en volggroep zo. Die groepjes communiceren dan weer met andere groepjes. Hoe goed je het ook organiseert, feit is dat in een dergelijk ontwikkeltraject niet iedereen tegelijk bezig is met hetzelfde. Er is altijd een club niet direct betrokken. Je hoort dan ook vaak: “hoe zorgen we er ervoor dat de achterhoede aanhaakt?”
Heb jij wel eens in die achterhoede gezeten? Dan herken je vast de volgende gevoelens: “ik hobbel er maar achteraan” of “Ik word te laat geïnformeerd” of “het wordt van bovenaf gedropt”. Of je denkt het jouwe ervan (“het waait vast wel over”). Of je denkt “ja eindelijk” en staat te popelen om te beginnen!
En als je wel eens in de voorhoede hebt gezeten dan herken je dit misschien: ‘’Ik informeer mijn collega’s continu, maar het lijkt wel of het niet aankomt”, of “ze doen er niks mee”. Of: “alles is netjes uitgewerkt en voorgekauwd, en nu willen ze het toch anders”.
Het moge duidelijk zijn. Communicatie met en betrekken van ‘de achterhoede’ is verschrikkelijk belangrijk. En ook ingewikkeld. Hoe doe je het goed? Wat doe je dan? Timing, nut en belang zijn daarbij de cruciale factoren. Als jij de achterhoede wilt betrekken en informeren is het belangrijk:
- Wat wil je dat je collega’s weten?
- Wat wil je daarmee bereiken? Wat is de aard van hun betrokkenheid?
- Wat is hun belang? Wat kunnen ze er NU zelf concreet mee?
Het antwoord op die vraag bepaalt welk type communicatie op dat moment relevant is. Maak de parallel maar eens met een toets: als je wilt weten hoe goed een student een muurtje kan metselen, moet je hem geen schriftelijke toets met metseltechnieken voorleggen. Maar hem een muurtje laten metselen.
Ik wil graag een aantal activiteiten delen die ik wel eens heb gebruikt in bepaalde fases van een (onderwijs)vernieuwingsproces, en die ik goed vond werken. Welke je inzet is natuurlijk afhankelijk van het doel, wat jij ermee wilt bereiken, en in welke fase jij zit in het vernieuwingsproces. Er zit geen volgorde aan mijn opsomming. Evenmin is hij uitputtend, nieuw of allemaal zelf bedacht. Doe er vooral je voordeel mee.
Voor het goede begrip plaats ik ze in een context: Stel je voor jij bent lid van een ontwikkelgroep en jullie hebben een nieuw didactisch concept (de manier waarop je de leerinhoud aanreikt aan de student ) ontwikkeld. Je wilt jouw collega’s (de docenten) die niet direct in het ontwikkelproces zitten, meenemen in dat concept. Je wilt dat ze ermee kennismaken, dat ze het zich eigen maken, en dat ze het hun eigen invulling gaan geven. Wat kun je dan doen?
1. Filmpje maken
In het kader van beelden zeggen zoveel meer dan woorden. Maak een filmpje vanuit het perspectief van de student: hoe ziet dat nieuwe didactische concept er voor hem/haar uit?
Wat doet hij dan op een dag? Een filmpje is een mooie manier om kennis te maken met hoe het onderwijs eruit gaat zien. Voordeel van een filmpje is de kracht van de herhaling; het
kan gebruikt worden als ‘haakje’ bij elke nieuwe activiteit die je onderneemt met de collega’s. Als je budget hebt kun je iets moois laten maken, bijvoorbeeld een explanimation. Maar een weekendje knutselen met videoscribe levert ook al hele mooie resultaten op.
2. Blog maken
Een manier om de collega’s te betrekken is als mede-voorhoeders op frequente basis een korte blog schrijven. Dit kan uiteraard ook op allerlei manieren: een blog, een nieuwsbrief, pinterest, filmpje, andere media. Dit werkt vooral goed als directe collega’s elkaar informeren (bijvoorbeeld bij een ontwikkelgroep). Gebruik het niet als communicatiekanaal van formele documenten en besluiten, maar als middel om elkaar op de hoogte te houden vanuit de beleving.
3. De denkhoeden van de BONO.
Dit is een mooie manier om een heel team te laten reflecteren op nieuwe ideeën en mee te laten denken over de uitvoering ervan. De zes denkhoeden hebben allemaal een verschillende kleur en staan voor een bepaalde manier van denken. Voordeel is dat je de deelnemers niet vraagt om voor zichzelf te denken, maar vanuit een bepaald perspectief (‘de hoed’). Op deze wijze belicht je het idee vanuit diverse invalshoeken en kom je op creatieve interactieve wijze tot oplossingen.
De deelnemers krijgen hierdoor de gelegenheid om gehoord te worden, en jij krijgt input vanuit verschillende perspectieven, waar je rekening kunt houden bij de verdere ontwikkeling en uitvoering.
Je kunt als volgt te werk gaan: Verdeel de groep in 6, en geef elke subgroep ‘een hoed’. Geef daarbij een focusvraag, vanuit die hoed. Bijvoorbeeld:
- Blauwe hoed: Wat moeten we doen om dit goed te kunnen neerzetten? Wat is er nog nodig?
- Groene hoed: wat zouden we nog meer kunnen doen om de studenten maximaal zijn talenten te laten ontdekken?
- Zwarte hoed: waar moeten we ons (nog) op voorbereiden? Waar gaat het mis? Waar moeten we goed op toezien? Hoe? Enzovoort.
Elke groep krijgt een kwartier om vanuit die hoed te gaan brainstormen en een kwartier om met een top 5 ideeën te komen. De top 5 komt op een flap. Na een half uur deel je met elkaar de opbrengst en maakt concrete afspraken welke ideeën jullie zeker meenemen in het verdere proces.
4. Studentarena
Een studentarena is een fantastische manier om iedereen mee te laten denken over een nieuw didactisch concept, vanuit het perspectief en beleving van de student. Deze methodiek wordt vaak toegepast bij de Stichting Leerkracht. Het werkt als volgt: Nodig een vijftal studenten uit voor een studentarena. De studenten zitten in de binnencirkel, de docenten staan of zitten eromheen. Een tweetal interviewers gaan in gesprek met studenten over het nieuwe (maximaal een half uur). De docenten in de buitenkring zijn stil, en luisteren alleen maar. Dit is een uitdaging! Na de arena gaan de docenten in groepjes met elkaar bespreken hoe zij dit meenemen bij de uitvoering van het nieuwe didactisch concept. Zij leggen daarbij ook de link met wat zij zelf nodig hebben om dit te kunnen realiseren (bv deskundigheid, informatie, vertrouwen, processen). Het levert vaak fantastische inzichten op.
5. Ontwerpen van voorlichtingsactiviteiten
Een open dag is een mooie gelegenheid waarbij de noodzaak hoog is. Immers, je wilt nieuwe studenten goed en eerlijk informeren over het nieuwe onderwijsconcept. Werk samen met de collega’s diverse voorlichtingsactiviteiten uit, waarmee je dat doel bereikt. Ga als volgt te werk: zorg ervoor dat er voldoende informatie vooraf beschikbaar is (bijvoorbeeld het filmpje bij 1). Deel de groep op in 3 (of een veelvoud daarvan). Elke groep ontwerpt een voorlichtingsactiviteit: Eén groep maakt een presentatie, de ander een billboard/posters, de ander een ‘doe-activiteit’. Terwijl de groepen aan de slag zijn, is expertise (uit de voorhoede) beschikbaar. Door dit als team te doen, creëer je een helder gedeeld beeld over dat nieuwe onderwijs. Het resultaat is een serie producten die van direct nut zijn.
6. Stuur een kaartje naar jezelf
Dit is een leuke reflectieopdracht na een studiedag, informatieronde of andersoortige sessie waarin informatie overgedragen is. Ieder brengt voor zichzelf in kaart:
- welke beleving heb ik bij het nieuwe didactisch concept;
- wat heb ik nodig om dit zelf en met het team goed neer te kunnen zetten?
Je gebruikt daarbij een werkelijke ansichtkaart, die de deelnemer naar zichzelf stuurt. Je neemt de kaarten in, en geeft ze over een maand terug (in het postvak). Dan volgt weer een volgende reflectiestap: wat heb jij jezelf beloofd, en wat heb je met die belofte gedaan?
Dit waren mijn 6 tips. Er is uiteraard nog veel meer mogelijk.
Heb jij zelf nog tips? Deel ze dan hieronder. Samen weten we immers altijd meer! Ik ben benieuwd naar jouw ervaringen.
Marion van Neerven
Bronnen
Kotter, J.P. & Cohen D.S. . (2010). Het hart van de verandering. De principes van leiderschap bij verandering in de praktijk. Den Haag: Academic Service.
Loonen, P. & Neerven, M. van. (2014). Focus op verandering; inspiratie en handvatten voor het veranderproces bij de invoering van Focus op Vakmanschap. Nuenen: Onderwijsadviesbureau Dekkers.