In mijn eerste jaar bij onderwijsadviesbureau Dekkers heb ik diverse projecten mogen begeleiden. Projecten in het middelbaar beroepsonderwijs èn in het hoger beroepsonderwijs. In het noorden van Nederland of in het zuiden, op diverse plekken ben ik ( of zijn wij) gevraagd om een team, een afdeling, een academie of faculteit te ondersteunen.
Bijna al deze projecten hebben te maken gehad met onderwijsontwikkeling: het vernieuwen van het curriculum.
Dit maakt dat ik aan het eind van dit jaar de balans eens heb opgemaakt en ik voor mijzelf tot een aantal inzichten ben gekomen die ik graag met jou wil delen.
Een curriculum is echt nooit af……!
Voor mij een prettig en belangrijk inzicht als ik samen met een team werk aan het vernieuwen van het curriculum. Ik denk dat het vernieuwen van een curriculum een cyclisch proces is. Al is het alleen al omdat het curriculum de basis is voor het vernieuwende onderwijs waar je als team naar toe wilt. Pas als dit onderwijs ‘van het papier’ komt en werkelijkheid wordt, kun je ervaren of het vernieuwde onderwijs ook zo nieuw is als je dat bedoeld had.
Natuurlijk, voordat je aan de slag gaat met het vernieuwen van het curriculum denk je goed na over de veranderingen die je teweeg wilt brengen en ga je uiteraard ook veel in gesprek met je huidige studenten. Je maakt een goede analyse van de stand van zaken van het onderwijs zoals dat nu door jou en jouw collega’s verzorgd wordt.
Met de informatie over de kwaliteit van het huidige onderwijsprogramma in je rugzak, ga je verder op zoek in landelijke kaders en richtlijnen. Waaraan moet ons onderwijs voldoen? Welke eisen worden er gesteld aan de beroepsprofessionals waar wij voor opleiden? De meeste studenten zijn toch zo’n vier jaar bezig, voordat ze daadwerkelijk aan de slag kunnen in het beroep waar voor ze opgeleid zijn. Dit maakt dat jij toch op zijn minst moet weten wat het werkveld vraagt als jouw studenten afgestudeerd van school komen. En dat komt eigenlijk elk jaar weer terug…..
Nu heb je in jouw rugzak niet alleen de informatie over de kwaliteit van het huidige onderwijs, je hebt ook jullie blik op de toekomst van het beroep bij je. Je weet welke eisen er aan het nieuwe onderwijs gesteld worden. Je kunt nu verder met nadenken over jullie visie op onderwijs. Welk didactisch model wil je eigenlijk kiezen? Toch een lastige vraag, of niet soms? De informatie in jouw rugzak kan je nu goed van pas komen. Je weet tenslotte al vrij veel over hoe het nu is en waar je naar toe moet. De toekomst van de student, het beroep waar hij of zij voor opgeleid wordt, zegt namelijk ook veel over de manier waarop je het beste opgeleid kunt worden. Is het beroep erg complex, of vooral taakgericht? Werk je veel samen, of juist erg alleen? Maak je veel gebruik van digitale hulpmiddelen of juist niet? Allemaal informatie die je helpt de ingrediënten van jouw visie op onderwijs te bepalen. Uit diverse onderzoeken is namelijk gebleken dat studenten beter leren als zij tijdens hun studie de context van het beroep ook echt kunnen ervaren. Het is voor de studenten vaak het antwoord op de vraag: “Waarom moet ik dit leren?”
Als je weet hoe je het onderwijs wilt aanbieden, kun je gaan nadenken over de wijze waarop je wilt toetsen. Hoe volg je de ontwikkeling van de student en hoe weet je of de student uiteindelijk zijn of haar diploma mag halen? Een ongelofelijk interessant thema, waar veel over gezegd en geschreven wordt. In het curriculumontwerp richt je je vooral op de wijze waarop je wilt toetsen. Sluit dit aan bij de wijze waarop je het onderwijs wilt gaan verzorgen? Is de wijze van toetsing congruent aan de visie op onderwijs? Je krijgt als docent het studiegedrag van studenten dat je met jouw toetsing verdient. Vraag je alleen kennisreproductie of juist toepassing van deze kennis? Laat je de studenten werken aan het geven van de juiste antwoorden, of daag je ze uit om hun eigen oplossing te vinden en te verdedigen? Belangrijke keuzes die het studiegedrag van studenten echt zullen beïnvloeden.
Inmiddels is jouw rugzak gevuld met diverse zaken. Eigenlijk ontbreekt voor het vernieuwen van het curriculum alleen nog de informatie over het begeleidingsmodel dat je wilt gaan toepassen. Nu je zoveel weet over jouw doelgroep, de studenten, het beroep waarvoor jouw studenten worden opgeleid, hoe je wilt opleiden en hoe je wilt toetsen, is het nog een kleine stap om dit laatste ingrediënt aan het curriculum toe te voegen. Het is haast vanzelfsprekend om in jouw keuze voor een begeleidingsmodel ook rekening te houden met het (studie)gedrag dat je bij de studenten wilt ontwikkelen. Wees dan ook alert dat de begeleiding van de studenten zich vooral richt op de studieloopbaanbegeleiding. Natuurlijk verdienen studenten ook persoonlijke begeleiding, maar let er op dat dit niet leidend wordt in de wijze waarop je studenten begeleid in hun studie. Studieloopbaanbegeleiding heeft een blik naar voren, werkt naar een doel in de toekomst: het beroep waar de student voor opgeleid wordt.
Je hebt nu alle uitgangspunten voor de volgende fase van het vernieuwen van het curriculum vastgesteld. Je kunt nu door naar het daadwerkelijk vormgeven van het nieuwe curriculumontwerp. Zie de afbeelding hieronder.
In dit schema kun je zien welke stappen er volgen als je het curriculum ontworpen hebt.
Eindelijk is dan zo ver. Na maanden ontwikkelen komt jouw nieuwe onderwijs echt tot leven! Nu pas breekt de belangrijkste fase van het vernieuwen van een curriculum aan. Vooral omdat je door het uitvoeren van het onderwijsprogramma kunt gaan zien of alle keuzes die jullie gemaakt hebben, ook ècht tot het beoogde resultaat leiden. Daarom is het juist in deze fase zo belangrijk om jullie nieuwe onderwijs bewust te ervaren en regelmatig te reflecteren òf het gewenste resultaat behaald wordt. Juist deze stap ontbreekt nog wel eens!
Door hier regelmatig bij stil te staan, ben je in staat om tussentijds het onderwijs bij te sturen en te kijken waar je eventuele aanpassingen moet doen: in het onderwijsontwerp, in het curriculumontwerp of misschien wel in de gekozen visie. Je schaaft het onderwijs eigenlijk steeds verder aan. Doordat je dit bewust doet, blijven de verschillende elementen van jullie curriculumvernieuwing met elkaar in balans. Er ontstaat een levend curriculum!
Van wie is ons nieuwe curriculum? Van ons team…..!
Met elkaar ben je verantwoordelijk voor het verzorgen van goed en aantrekkelijk onderwijs voor jullie studenten en het werkveld waar je voor opleidt. Daarmee is het hele team dus eigenaar van het nieuwe curriculum.
Vaak zie je in teams dat slechts een kleine vertegenwoordiging van het team het nieuwe curriculum uitwerkt. Dit brengt het risico met zich mee dat niet iedereen zich betrokken voelt bij dit nieuwe curriculum. Aan de andere kant is het vaak ook niet werkbaar om steeds met iedereen te ontwikkelen. In het schema hierboven heb ik een aantal ontwikkelstappen weergegeven. Je kunt per stap variëren wie er uit het team betrokken worden. Vooral stap 2 verdient het om met zo veel mogelijk mensen uit te voeren. Dit zorgt in ieder geval voor een gezamenlijk vertrekpunt bij het ontwikkelen van jullie nieuwe curriculum en onderwijs.
Tijdens de uitvoering van het onderwijs – stap 5 – is vanzelfsprekend ieder teamlid betrokken. Door verschillende teamleden verantwoordelijk te maken voor ‘het bewaken’ van de diverse fases van de curriculumvernieuwing,
het onderwijsontwerp, het curriculumontwerp, de visie of de kaders, blijven zo veel mogelijk collega’s betrokken bij een goede uitvoering van het vernieuwde curriculum. Er ontstaat een netwerk van ‘kwaliteitsbewakers’ in het team. Onderwijskwaliteitsbewakers!