Waarom hebben studenten liever passief onderwijs (deel 3)

Datum: 9 oktober 2018
Auteur: Liza Peeters

Wat is er nodig om proactieve studenten te krijgen? In de blog van 3 april en 10 juli ging ik op zoek naar het antwoord op deze vraag. Ik vroeg jullie om met mij mee te denken, mijn zienswijze ter discussie te stellen en mij aan te vullen met waardevolle inbreng. In deze blog probeer ik een samenvatting te geven en deze inzichten om te vormen tot een model. Een model dat gebaseerd is op jullie expertise en praktijkervaringen. Wat denken jullie, vat dit de kern een beetje samen?

Het model voor actieve studenten

Hoe meer ik jullie antwoorden en de inzichten uit ‘deel 1’ en ‘deel 2’ probeerde samen te vatten, hoe beter ik zag dat er twee perspectieven voor deze kwestie werden aangedragen, die óók nog eens voorwaardelijk aan elkaar leken te zijn. Om de passieve houding te doorbreken, moeten we namelijk in de eerste plaats vertrouwen hebben in de expertise van studenten én ervoor zorgen dat studenten zelf ook vertrouwen krijgen in hun expertise. Naast vertrouwen is er ook ruimte nodig voor eigen inbreng. Studenten krijgen op deze manier ook de kans om te ervaren dat hun expertise relevant is. De student is dus niet langer meer de mindere, maar doet op gelijkwaardig niveau mee. Om de passieve houding van studenten te doorbreken, is het dus belangrijk dat je als docent vertrouwen en ruimte geeft. Door studenten gelijkwaardig te benaderen, als een competent persoon in ontwikkeling, dan kun je het patroon van passiviteit doorbreken.

Beide perspectieven kun je wegzetten op twee assen. Vervolgens ontstaan er 4 kwadranten waarin je herkenbaar gedrag kunt plaatsen. In welke kwadranten herken je jouw opleiding?

Leerproces

Een terechte opmerking van Martijn Mom was dat ‘activerend onderwijs’ te veel als werkvorm wordt gezien en niet als vaardigheid. Zorg er dan ook voor dat je écht betrokken bent bij het leerproces van die student. Wat voegt jouw inspanning toe aan de ontwikkeling van de student? Hierbij een paar handvatten die de verschuiving op de assen mogelijk maakt:

  • Neem de inhoud die de student zelf inbrengt heel erg serieus. Studenten hebben vaak ook onvoldoende vertrouwen in hun eigen competentie en overtuiging ‘ertoe te doen’.
  • Maak tijd om te discussiëren, samen met de andere studenten. Dan krijgt de student de kans om te ervaren dat hij expert is.
  • Complimenteer de moeite die de student doet, niet het resultaat!
  • Geef de studenten feedback op het proces: hoe pakken zij iets aan? Wat hebben ze hierin te leren?
  • Leer de studenten dat fouten maken mag. Geef hierin zelf het goede voorbeeld. Oftewel durf ook jouw eigen waarheden los te laten en vergis je eens.
  • Geef aandacht aan wat goed gaat en let niet teveel op wat er allemaal niet goed gaat.
  • Laat ‘oud’ studenten vertellen wat de ‘nieuwe manier’ van lesgeven hen heeft opgeleverd.

In welk hokje zit jij nu?

Ik ben benieuwd in welk hokje jij je nu door deze blog geplaatst voelt. Ga je actief aan de slag met dit inzicht? Ben je inmiddels in slaap gevallen, omdat er aan jou niks meer wordt gevraagd (het antwoord is nu namelijk wel gevonden) en eigenlijk wist je het al wel. Vind je het irritant dat dit het antwoord is en heb je het gevoel dat er andere ideeën zijn, maar dat daar nu geen ruimte voor is? Ga je ermee aan de slag? Twijfel je of je nu genoeg handvatten hebt om dit alleen te kunnen doen? Herken je dit model? Of…..
Ik ben heel benieuwd naar jullie reactie!

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
11 Reacties
  1. beste Liza,
    Dank voor je blog. De twee assen kunnen docenten en studenten aan het denken zetten, denk ik. Het gevaar van assenstelsels is echter dat we gemakkelijk het kind met het badwater weggooien. Alleen een expert docent kan vertrouwen in expertise van de student uitstralen en bevorderen. Alles aan de eigen inbreng van de student overlaten werkt niet, zo weten we uit onderzoek. Het gaat er juist om dat de student binnen de door de docent bepaalde kaders eigen inbreng kan leveren en ervaren.

    Antwoord
    • Beste Peter Robert-Jan Simons,
      Bedankt voor je reactie! Klopt, mooie toevoeging. Mooie uitdaging om studenten binnen deze kaders wel de eigen inbreng te laten ervaren en geven. Ik voel toch een deel 4 van deze blog aankomen..

      Antwoord
    • Peter Robert-Jan (en Liza) , ik sluit me hier helemaal bij aan. De student moet erop kunnen vertrouwen dat de docent expert is. Dit krijg ik terug uit gesprekken met mijn studenten:zij vinden een mix van docentgestuurde activiteiten met onderzoekende activiteiten het mooist en het leerzaamst. Ik geef vooral les aan 1e jaars, en zij ervaren grote onzekerheid in hun eigen kunnen, en enkel studentgeorienteerde opdrachten bevordert die onzekerheid juist. Tijdens mijn lessen zie dat op de momenten dat ik als expert voor de groep sta, de studenten zeer actief luisteren en geïnspireerd raken. In die zin (ik werk aan de lerarenopleiding) heb ik ook een voorbeeldrol. En er zijn ook onderwerpen die zich goed lenen voor onderzoekend leren, en er zijn onderwerpen waar studenten gewoon goede instructie voor nodig hebben.

      Antwoord
      • Dag Maartje en Peter Robert-Jan,

        Klinkt als mooi onderwijs Maartje. ‘Student heeft eigen inbreng’ impliceert inderdaad niet dat je hen geheel los moet laten. De docent zal door zijn ervaring en kennis altijd expert blijven. Zoals Karen Kotter-Lips aangaf in haar reactie ‘Het gaat erom of je naast je expert rol ook vertrouwen durft te geven aan je studenten. Als je geen vertrouwen geeft moeten we ook niet ‘mopperen’ als ze niet aan de slag, gaan want dan wachten ze op ons als docenten of wij de goede antwoorden gaan geven.’

        Volgens mij is de instructie (docentgestuurde activiteiten) vooral zinvol als studenten deze informatie zelf ook nodig hebben. Doordat jullie juist deze afwisselen met opdrachten waar de studenten zelf inbreng hebben, voelen zij ook de urgentie om actief te luisteren.

        Nogmaals bedankt voor je reactie

        Antwoord
  2. Dag Liza,

    Inmiddels is dit een mooie bloggen-reeks, want je maakt er een spannende zoektocht van. Ik zit zelf nu in: ‘Ik wil zelf aan de slag. Ik ga op onderzoek uit.’ Dat komt vooral omdat je de twee polen – vertrouwen schenken en ruimte voor eigen inbreng geven en hierdoor serieus genomen worden – zelf ook goed toepast. Ik denk dat vertrouwen ontwikkelen dan ook grotendeels te maken heeft met succesjes ervaren, serieus genomen worden, gezien worden, complimenten krijgen, maar ook leren omgaan met teleurstellingen en faalmomenten. En dan uiteindelijk uitstijgen boven te veel afhankelijk zijn van reacties van anderen. Ik ben benieuwd naar blog 4.

    Groet,

    Pieter van der Zee

    Antwoord
  3. dag Liza

    Ik sluit mij ook aan bij de eerste reactie. Ik ervaar dat als ik zelf op een terrein mij echt expert voel (en ook ben) ik het gemakkelijker vind om vol vertrouwen in de gaan op de expertise van studenten. Het is juist dan dat ik werkelijk nieuwsgierig ben naar de expertise van de student. De dialoog die hierdoor ontstaat kan dan voor beiden inspirerend werken om nog verder op onderzoek(leren dus) uit te gaan. De erkenning die de student hiermee zal ervaren zal zijn vertrouwen in zichzelf juist sterker maken vermoed ik. Dus ik denk niet dat ik de getekende assen helemaal kan onderschrijven.

    Antwoord
    • Mooi Rianne, de één sluit het ander inderdaad niet uit. Het helpt alleen maar om goed in te spelen op de vragen en reacties van studenten!

      Antwoord
  4. Dag Liza,

    Ik ben het helemaal eens met de stelling dat je studenten vertrouwen en ruimte moet geven voor hun eigen inbreng! (En daarbij de vaak passieve houding van de student moet doorbreken). Dat vraagt iets van de manier waarop je je onderwijs inricht en aanbiedt, dat vraagt iets van de docent, van de student én van de leeromgeving.

    Drie basisbehoeften van studenten komen in de literatuur steeds weer terug: autonomie (de vrijheid om een activiteit naar eigen inzicht en waarden te kunnen uitvoeren), sociale verbondenheid (verbondenheid met de omgeving: relaties en interacties, vooral het vertrouwen in anderen) en competentie (het gevoel ‘competent’ te zijn: ervaren dat je capaciteiten hebt en deze kunt inzetten).

    Ik denk overigens dat we wel allemaal gelijk zijn, maar niet gelijkwaardig. Een student is m.i. niet altijd gelijkwaardig aan de docent. (Maar dat is een andere discussie).

    Ik ben het niet eens met de opmerking van Peter Robert-Jan Simons dat ‘alleen een expert docent vertrouwen in expertise van de student kan uitstralen en bevorderen’. Wat is een ‘expert docent’ en moeten niet alle docenten ‘expert docenten’ zijn?

    Als het gaat om meer ruimte geven van de docent aan zijn studenten dient dat wel geleidelijk en op een zorgvuldige manier te gebeuren. De docent moet de studenten eerst de vereiste vaardigheden leren met afgestemde instructie. Studenten moeten leren bewuster naar hun eigen leerproces te kijken. Ze moeten zelf op zoek gaan naar belangrijke informatie en antwoorden op vraagstukken.

    In hoeverre studenten meer ruimte krijgen is afhankelijk van de mate waarin zij de vereiste vaardigheden beheersen. In iedere groep verschillen studenten daarin. Dit vraagt van de docent differentiërend handelen waarbij de mate en aard van coaching per kind zal verschillen. De docent houdt daarbij wel een belangrijke taak in het verhelderen van de leerdoelen en het geven van (procesgerichte) feedback. Deze feedback is niet in de eerste plaats gericht op het resultaat, maar op het leerproces. Het is duidelijk dat dit veel tijd en deskundigheid vraagt van de docent.

    ‘Ik wil zelf aan de slag, ik ga zelf op onderzoek uit’ is met name het credo wat wij uitdragen binnen ons nieuwe didactische concept ‘Ondernemend leren in het groen’. Naar een veel meer proactieve houding, niet alleen van onze studenten, maar ook van onze docenten. Die omslag werd en wordt niet altijd als even gemakkelijk ervaren, maar we hebben hier wel stappen in gezet in de afgelopen drie jaren waarin de focus lag op ons herontwerp van het onderwijs. We zijn er nog lang niet, maar de eerste resultaten van deze andere manier van benaderen beginnen nu zichtbaar te worden.

    Antwoord
    • Bedankt voor je uitgebreide reactie Ludo, je vat alle kernpunten mooi samen! De vraag over gelijkwaardigheid is inderdaad een interessante. Deze valt wellicht wel samen met de vraag ‘wat is een expert docent’. Oftewel: wanneer ben je wel of niet gelijkwaardig? Door expert te zijn op een thema kan je wellicht wel wat beter boven de stof hangen en daardoor goed inspelen op de input van een student. Je weet dan namelijk dat veel vraagstukken vanuit verschillende gezichtspunten kan worden bekeken. Door te geloven dat studenten dezelfde kwaliteiten en wellicht betere invalshoeken kunnen aandragen dan die al bekend zijn, zal je mijn inziens ook sneller vertrouwen kunnen geven.

      Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *