The only way is out
Als de tekenen ons niet bedriegen, lijkt het einde van de Corona periode in zicht en is het goed om na te gaan denken hoe het nieuwe normaal eruit moet gaan zien. Hoe zorgen we dat wat is geleerd tijdens deze crisis niet verloren gaat? En hoe gaan we straks weer samenwerken na deze individuele periode? En: hoe geven we de weg naar de nieuwe situatie met elkaar vorm?
Sinds maart 2020 is het (beroeps)onderwijs in Nederland grotendeels online en het lijkt erop dat dit in maart 2021 nog steeds het geval zal zijn. Alhoewel we weer tot onze oren in het digitale onderwijs zitten, zien we wel langzaam licht aan het einde van de tunnel verschijnen. De toekomst blijkt alleen achteraf makkelijk te voorspellen, maar het lijkt niet onverstandig om 1 september 2021 als datum te nemen waarop wij, in het onderwijs, Corona en de beperkende maatregelen hopelijk achter ons kunnen laten en we de vrijheid weer krijgen om het onderwijs vorm te geven zoals we het zelf willen.
De afgelopen periode hebben we te maken met een crisis waarbij er een groot beroep is gedaan op de flexibiliteit van medewerkers; er was sprake van grote onzekerheid en bestaande routines en structuren zijn verstoord of verbroken. Veel ‘harde structuren’, vastgelegd in het ontworpen organisatiesysteem[1] zijn daardoor op de achtergrond geraakt; mensen hebben zich nieuwe routines aangeleerd en methodes gevonden om met de onzekerheid en de nieuwe situatie om te gaan. De manier waarop medewerkers ómgaan met het ontworpen systeem, wordt het adaptieve systeem genoemd. In een normale situatie zijn het ontworpen en het adaptieve systeem met elkaar in evenwicht. Nu, tijdens de crisis, is het ontworpen systeem naar de achtergrond geraakt en is het adaptieve systeem dominant geworden. Als de situatie zich straks weer normaliseert, zullen de twee systemen weer met elkaar in evenwicht moeten komen. Dit is een beweging die niet vanzelf ontstaat en gestuurd moet worden.
In ons webinar op woensdag 6 januari hebben wij aan de deelnemers gevraagd hoe zij hier tegenaan kijken en wat zij na de Corona-crisis absoluut willen behouden. Veel genoemd worden de combinatie van online en fysiek onderwijs, de tijdswinst (minder vergader- en reistijd, en minder inefficiënte tijdsbesteding), de makkelijke manier waarop (online) contact kon worden gemaakt met studenten en de slag die naar blended leren is gemaakt.
Bij de zaken die docenten niet terug wilden zien uit de periode van voor de Corona-crisis, werden drukke, volle en onrustige teamkamers en werkomgevingen genoemd. Ook de kramp van het denken in klassen in plaats van groepen studenten met verschillende leerbehoeften en het dwingende, niet flexibele karakter van roosters met lessen van 90 minuten kwam ter sprake.
Het eenzame karakter van het digitaal lesgeven, de onmogelijkheid om fysiek contact te leggen en vooral de onzekerheid over wat wel en niet werkt in een online lessituatie, werden genoemd als zaken waar we afscheid van willen nemen uit de Corona periode.
Alle ervaringen, meningen en feiten op een zinvolle manier een plaats geven in het nieuwe onderwijs wordt, hoe vervelend het misschien is bovenop de grote werklast die nu al wordt ervaren, een flinke klus. Niet alleen moet er gekeken worden naar hoe het onderwijs organisatorisch opnieuw vorm te geven, maar ook de eventuele dilemma’s zoals hoe om te gaan met studenten of collega’s die zich niet willen laten vaccineren, kunnen we daarbij niet uit de weg gaan.
Het vergt moed om nu al vooruit te kijken en écht met elkaar in gesprek te gaan en elkaars ervaringen te delen, zodat we er straks samen beter uit kunnen komen. Laten we er samen voor zorgen dat wat we hebben meegemaakt, niet voor niets is geweest.
[1] Jaap van ’t Hek en Leike van Oss, Onmacht in samenleving en organisatie, 2020, Boom uitgevers Amsterdam.

Ellen van Vught
Auteur
0 reacties