Datum: 2 juni 2022
Auteur: Dennis van Aart

Deel1: Wat is werkplekleren eigenlijk?

Na enkele jaren onderwijs met COVID beperkingen heeft ‘hybride leren’ een nieuwe betekenis gekregen. Tegenwoordig wordt hiermee vaak een setting bedoeld waarbij een deel van de studenten thuis en een deel van de studenten op school onderwijs krijgt. Hiermee is de betekenis van deze term ver af te komen staan van de betekenis van vóór Corona, namelijk: een variant van werkplekleren, waarbij leren en werken vervlochten zijn. In deze juni-reeks staat het thema werkplekleren centraal in onze blogs. Ik start deze serie met een kennismaking met dit thema.

Wat is werkplekleren?

Werkplekleren biedt studenten de mogelijkheid om hun vaardigheden in de praktijk te oefenen en om in de praktijk te leren. De studenten krijgen de mogelijkheid om tijdens het leren ervaringen op te doen met het beroep. Het gaat hier niet alleen om het aanleren van kennis, maar om de totale skills set die een student nodig heeft om het beroep succesvol uit te voeren. Denk bijvoorbeeld aan het kennismaken met een bepaalde beroepsspecifieke cultuur, principes en ethiek. Dit geeft de student handvatten over wat ‘goed is’ binnen een beroep en hoe de student daar zelf naar kan handelen.1 Door het leren en het participeren in de praktijk te verweven, kan het werkplekleren worden gedefinieerd als ‘leren dat plaatsvindt in reële arbeidssituaties als leeromgeving en met werkelijke problemen uit de arbeidspraktijk als leerobject’.2

Ontwerpvraagstuk: het hybride onderwijsmodel

Het leren van en op de werkplek succesvol maken, is geen gemakkelijke opgave. Anders dan in een schoolse setting, zijn er meer variabelen betrokken bij het opstellen en uitvoeren van het curriculum: natuurlijk de student en de docent, maar ook de opleiding, de (kwaliteit) van de werkplek, klanten/stakeholders en de werkplekbegeleiders. Dit vraagt om een doordachte uitwerking van het onderwijs; immers het gedrag van de student is het resultaat van hoe het onderwijs is ontworpen. Een goed handvat daarbij is het hybride onderwijsmodel van Zitter en Hoeve (2012). Dit is gebaseerd op twee perspectieven op leren: leren dat plaatsvindt in een onderwijsomgeving en is gebaseerd op formele, doelbewust geplande onderwijsactiviteiten, en leren dat plaatsvindt in een werkplekomgeving en overwegend informeel is van aard3.

Ontwerpen: twee uitersten

Zitter en Hoeve vertalen dit naar twee dimensies:  acquisitie versus participatie en geconstrueerd versus realistisch. Door deze tegen elkaar af te zetten, ontstaan vier kwadranten. Zie het model hieronder. In het ene uiterste staat kennisoverdracht (acquisitie) centraal, zoals we dat het meest met een klassikale setting associëren. Het andere uiterste is het leren als onderdeel van een community of practice. Deze verdeling geeft aan hoe authentiek de leertaken binnen de hybride onderwijsleeromgeving kunnen zijn: van geconstrueerd en niet authentiek, tot het andere uiterste van beroepsgericht en uit de praktijk4.

 

Tekengebied-40.png

Alle kwadranten

Door elk kwadrant binnen een curriculum een plek te geven en in te vullen, ontstaat een hybride leeromgeving. Door de kwadranten ook op elkaar af te stemmen en te zorgen voor een opbouw in complexiteit van de leertaken of leeruitkomsten, ontstaat een krachtig onderwijsmodel waarbij het leren is afgestemd op de toekomstige beroepspraktijk van de student, en niet toevallig, maar gepland is. Hierbij is het curriculum dus niet alleen gericht op de schoolse omgeving, maar ook op de beroepspraktijk. Het gebruiken van de kwadranten in dit model helpt om de twee omgevingen op elkaar af te stemmen.

Leertaken, leerdoelen of leeruitkomsten?

Een goede omschrijving van wat er van de student wordt verwacht, is ook bij het vormgeven van een hybride curriculum van belang. Vaak wordt er in de literatuur over leertaken gesproken bij het invullen van de kwadranten, terwijl de focus de laatste jaren meer is komen te liggen op het gebruik van leeruitkomsten. Hierbij is de definitie van de NVAO (2015) van waarde: ‘Leeruitkomsten zijn beschrijvingen van wat een lerende geacht wordt te weten, te begrijpen en te kunnen toepassen na afronding van een bepaalde leerperiode.’ Doordat leeruitkomsten onder andere duidelijke verwachtingen (moeten) bevatten over wat de student moet kunnen aantonen na een periode, de leeruitkomsten transparant zijn en herkenbaar voor het beroepenveld5, zijn zij bij uitstek geschikt om werkplekleren mee vorm te geven.

 

 

Bronnen

  1. https://www.aereshogeschool.nl/
  2. Onstenk, 2003
  3. Tynjäla e.a., 2003, Zitter en Hoeve, 2012
  4. https://ecbo.nl/wp-content/uploads/sites/3/2013-02-Hybride-leeromgevingen-het-verweven-van-leer-en-werkprocessen-2.pdf
  5. Kwaliteitseisen leeruitkomsten NVAO 2015

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *