“Dat is toch iets voor de docent Nederlands?” Die zin hoor ik nog te vaak in de wandelgangen van het mbo en hbo. Maar laten we eerlijk zijn: als we blijven doen wat we altijd deden, blijven we krijgen wat we altijd kregen. En dat is, in dit geval, studenten die worstelen met vaktaal, opdrachten niet begrijpen en afhaken bij toetsen. Met de nieuwe taaleisen voor het mbo, gepubliceerd op 20 mei 2025, is het tijd om de verantwoordelijkheid voor taalontwikkeling te delen.
De realiteit in de klas
Stel je voor: je geeft een les elektrotechniek. Je hebt een duidelijke uitleg gegeven over stroomcircuits, maar tijdens de praktijkopdracht kijken studenten je glazig aan. Ze begrijpen de instructies niet, raken gefrustreerd en de les ontspoort. Het probleem? Niet de vakinhoud, maar de taal waarin die verpakt is.
Volgens het nieuwe adviesrapport van de Expertgroep Taal en Rekenen in het mbo, dat op 20 mei 2025 verscheen, is het van groot belang dat taalvaardigheid niet alleen in de taallessen, maar juist ook in de vaklessen wordt ontwikkeld. Taalgericht vakonderwijs (TVO) is hierbij de sleutel: een didactiek waarbij vakinhoudelijke en taaldoelen hand in hand gaan. (Bron: taalenrekenenmbo.nl)
Waarom wachten geen optie is
De Inspectie van het Onderwijs signaleert al jaren dat de taalvaardigheid van mbo-studenten onder de maat is. Dit heeft directe gevolgen voor hun studiesucces en latere beroepspraktijk. Als vakdocent kun je hier een verschil maken. Door taalbewust les te geven, help je studenten niet alleen de vakinhoud beter te begrijpen, maar versterk je ook hun algemene taalvaardigheid.
Vijf concrete acties voor vakdocenten
- Integreer taaldoelen in je lesplanning
Bedenk bij elke les welke taalvaardigheden nodig zijn om de vakinhoud te begrijpen. Moeten studenten een verslag schrijven? Bespreek dan vooraf de structuur en het taalgebruik. - Gebruik visuele ondersteuning
Diagrammen, schema’s en afbeeldingen kunnen abstracte begrippen verduidelijken. Combineer deze met gerichte uitleg van vaktaal. - Stimuleer actieve taalproductie
Laat studenten vakbegrippen in eigen woorden uitleggen, presentaties geven of discussiëren over vakinhoudelijke stellingen. Dit bevordert zowel begrip als taalvaardigheid. - Werk samen met taaldocenten
Bespreek welke taalvaardigheden in jouw vak centraal staan en hoe je deze gezamenlijk kunt versterken. Een geïntegreerde aanpak levert meer op dan losse inspanningen. - Volg een training in taalgericht vakonderwijs
Er zijn diverse cursussen en workshops die je handvatten bieden om taal en vakinhoud effectief te combineren. Investeer in je professionalisering; het rendement zie je terug in de klas.
Tot slot
Taal is het voertuig van kennis. Als de motor hapert, komt de boodschap niet over. Daarom is het noodzakelijk dat we als vakdocenten onze rol in taalontwikkeling serieus nemen. Niet morgen, maar vandaag. Want alleen samen kunnen we de taalvaardigheid van onze studenten naar een hoger niveau tillen.
Fijn, Marlies! Mooi artikel. Elke beweging in de richting van gedeelde verantwoordelijkheid voor de taalontwikkeling van mbo-studenten is goed. Hopelijk krijgt METIS het druk met ondersteunen van roc’. Veel opdrachten toegewenst, want er is onvoorstelbaar veel werk aan de winkel!
Let op: de minister neemt pas in december ’25 een besluit over de nieuwe taaleisen (als het gaat zoals gepland voor het kabinet viel). Onafhankelijk van het besluit is met de publicatie in mei een grote kans ontstaan om het taalbewustzijn binnen het mbo (opnieuw) aan te wakkeren. Niet de nieuwe taaleisen bepalen echter een verbetering van de taalvaardigheid van studenten, maar de manier waarop de scholen de in het advies beschreven succesfactoren implementeren (zie adviesrapport). Daar kan METIS vast en zeker bij helpen. Go for it!
Pauline, bedankt voor je reactie en je hebt natuurlijk helemaal gelijk: de nieuwe taaleisen zijn er nog niet. Daarop moeten we nog even wachten tot december. Maar het adviesrapport is wél al erg waardevol. Het biedt nu al heldere handvatten om met taalontwikkeling aan de slag te gaan, binnen én buiten de taallessen. Wat mij betreft dus niet afwachten, maar juist vooruitwerken. De urgentie was er al en met dit rapport is er nu ook richting en momentum. Tijd om samen stappen te zetten, met of zonder formeel besluit in december.
Met groet, Marleen