Stel je wilt een curriculum ontwerpen dat studenten voorbereidt op de grote diversiteit aan huidige en toekomstige beroepen. En stel je wilt dat de fundering van dit curriculum zeker 15 jaar meegaat. Hoe doe je dit? Een vraag die veel opleidingen zichzelf stellen. Om flexibiliteit te creëren, maar toch het vereiste niveau te borgen, is de afgelopen jaren het competentiegericht denken ingedaald. Toch blijkt het competentiegericht werken niet altijd optimaal te zijn voor een heldere communicatie naar studenten (Onderwijsraad, 2002). Een competentie voelt veelal als een abstract begrip en stimuleert niet om na te denken waar het echt over gaat, namelijk: hoe maak ik, als persoon, het verschil en voeg ik straks waarde toe aan de praktijk.
Waarom rollen?
Net zoals veel organisaties, willen veel opleidingen aandacht besteden aan talentontwikkeling. Ze willen dat studenten nadenken over hoe zij zichzelf positioneren in de arbeidsmarkt en daarin het ‘zelfsturend vermogen’ van studenten stimuleren. Het gaat verder dan een functie, taak of competentie, het gaat om de herkenbare bijdrage die jij als persoon kan en wilt leveren. Het werken aan rollen stimuleert deze denkwijze. Dit geeft ook propedeuse-student Kayleigh van de opleiding Voeding en Diëtetiek van de HAN aan. ‘Door de rollen heb ik een goed beeld welke werkzaamheden ik kan verrichten als diëtist en bovendien word ik gestimuleerd om na te denken hoe ik zelf banen kan creëren en met welke rol ik de meeste affiniteit heb’. Het plaatje rechts geeft weer wat de verschillen zijn tussen het denken in rollen en het denken in banen/functies.
Door het curriculum niet vanuit de (huidige) functieprofielen in te richten, maar middels rollen heeft het curriculum een duurzaam karakter. Het is een vooruitstrevende denkwijze die aansluit bij de veranderde arbeidsverhoudingen, waarin organisaties (en dus ook een curriculum) flexibel georganiseerd worden. In deze nieuwe manier van denken bestaat het werk van het toekomstig beroep uit een (aantal) rollen. Waar een functie te herkennen is aan bepaalde werkzaamheden is een rol te herkennen aan de bijdrage die hij levert voor de organisatie. De focus ligt niet op het uitvoeren van taken, maar in de wijze waarop je waarde toegevoegd. Het geeft studenten bovendien inzicht welke passende competenties of talenten er nodig zijn. Waar een functienaam als bijvoorbeeld (AA) accountant (in het financiële werkveld) vaak weinig zegt over de diensten die worden geleverd aan het bedrijf zegt een rol iets over welke toegevoegde waarde hij heeft voor de organisatie. Zo neemt een (AA) accountant in belangrijke mate de rol van adviseur op zich, maar is hij vaak ook administrateur, analist of rapporteur. Afhankelijk van de organisatie vervult hij deze rollen in kleine of in grote mate. Ook in de veranderende omgeving zal de kern van deze rollen gelijk blijven, alleen de wijze waarop de rol wordt uitgevoerd zal door actuele ontwikkelingen veranderen. Zo zal de kern van de rol adminstrateur zijn dat er wordt gezorgd voor een verantwoord proces van vastlegging van gegevens, alleen is de wijze waarop zij dit doen (door IT-vernieuwingen) veranderd.
Hoe werkt het?
Het werken met competenties kan in dit gedachtegoed nog steeds worden gehanteerd, maar er wordt gecommuniceerd middels de rollen. Denk bij de start van een curriculumvernieuwing erover na welke rollen (dus welke toegevoegde waarde) een student nadat hij of zij is afgestudeerd vervuld. Door deze rollen leidend te laten zijn in het curriculum, maak je de student bewust van:
– de toegevoegde waarde die hij creëert
– de kwaliteiten, competenties en talenten die nodig zijn om deze rol goed uit te voeren
– welke rol(len) het beste past/passen bij de student
Bovendien geeft het de mogelijkheid om met studenten het gesprek aan te gaan hoe de rol de afgelopen jaren is veranderd en welke veranderingen momenteel van invloed zijn op de rol. Hij leert dat een rol niet statisch is, maar dat hij zelf invulling kan geven aan deze rol. Het geeft de student ruimte om een veelvoud aan rollen te ontwikkelen waardoor hij flexibel inzetbaar is. Het werken met rollen vergroot daardoor de wendbaarheid van opleidingen in hun curriculum en stimuleert studenten om zich verder te ontwikkelen.
De uitvoering
Ook in de uitvoering van het curriculum geeft het werken met rollen verschillende mogelijkheden. Kijk bijvoorbeeld met studenten naar een vraagstuk vanuit verschillende rollen of laat studenten verschillende rollen vervullen. Het is hierbij zelfs mogelijk de ‘projectgroep’ leerjaaroverstijgend te maken, waarin een student in leerjaar 3 de rol op zich neemt van leidinggevende. Doordat een rol flexibel ingezet kan worden, stimuleert het studenten ook om in bestaande situaties na te denken welke rollen zij kunnen inzetten. Zo worden studenten bij de opleiding Voeding en Diëtetiek van de HAN bijvoorbeeld gestimuleerd om in een wijk na te gaan hoe zij in de rol van behandelaar of productontwikkelaar aan de slag zouden kunnen. Studenten leren hierdoor proactief in te spelen op de steeds veranderende omgeving.
Werken met beroepsrollen geeft studenten dus de mogelijkheid om een goed beroepsbeeld te ontwikkelen met het oog op de veranderende maatschappij. Ze leren wat de toegevoegde waarde is van de diverse rollen is in het werkveld en kunnen daarbij zelf invulling geven op de wijze waarop zij deze toegevoegde waarde willen creëren. Een werkwijze die wat mij betreft goed aansluit bij een snel veranderende arbeidsmarkt, een duurzaam curriculum dus.
Ook bezig met curriculumvernieuwing? Deel je ervaring in een reactie op deze blog hieronder. Ben heel benieuwd!
Bronnen:
Onderwijsraad. (2002). Competenties: van complicaties tot compromis. Over schuifjes en begrenzers. Studie. Den Haag: Onderwijsraad
0 reacties