De laatste weken krijg ik regelmatig de vraag hoe je nu eigenlijk goede leerdoelen formuleert. Een hele relevante vraag, want vaak slaan we deze stap over. Herken je dat? Dat je voordat je begint aan een les of activiteit heel veel energie stopt in wat je wilt gaan doen en welke actieve werkvormen je allemaal gaat toepassen. Maar of je nu heel scherp voor ogen hebt wat precies de bedoeling is van die activiteit…? Wat het de student brengt in relatie tot zijn beroepsopleiding? Het doel heiligt het middel. Leerdoelen helpen jou én de student.
Leerdoelen: Waar hebben we het over?
Een leerdoel is het gedrag dat een student vertoont na het afronden van een leersituatie. Waar dat gedrag aan moet voldoen formuleer je in zogenaamde prestatie- of succescriteria[1].
Bij het ontwikkelen van onderwijs formuleer je leerdoelen meestal op 2 niveaus:
- Leerdoelen die betrekking hebben op een wat langere periode of een grotere eenheid (een module, een project, een onderwijsperiode, een beroepssituatie). In dit leerdoel beschrijf je wat de student kan laten zien na het afronden van die leersituatie. Voor een beroepsopleiding heeft dit leerdoel altijd relatie met de beroepspraktijk en is afgeleid van de vastgestelde eindkwalificaties.
- Leerdoelen voor de onderliggende onderwijsactiviteiten (een les, een dag, een activiteit). Voor het gemak noemen we dit lesdoelen. Wat kan een student na deze les/activiteit? Alle lesdoelen tezamen zorgen ervoor dat de student het overkoepelende leerdoel kan realiseren.
De samenhang en congruentie tussen leerdoelen en succescriteria, onderwijs en toetsen is belangrijk (= constructive alignment).
Hoe schrijf je goede leerdoelen?
Een leerdoel bevat in elk geval de volgende 3 onderdelen:
- Gedrag: wat moet de student dóen. Dit wordt altijd uitgedrukt door een werkwoord. Het werkwoordzegt iets over het niveau van complexiteit wat je beoogt te bereiken. Bruikbaar hierbij is de taxonomie van Bloom (zie verderop). Een leerdoel begin je altijd zo:
Je kunt + werkwoord. Bijvoorbeeld: Je kunt ontwerpen
- Inhoud:waarover moet de student iets leren, op welke inhoud of context heeft dat gedrag betrekking? Dit heeft altijd een relatie met het beroep waarvoor de student opgeleid wordt.
Je kunt een kledingstuk ontwerpen of je kunt een recept bereiden
Het gedrag en de inhoud zegt iets over de toetsvorm van dit leerdoel. Het heeft immers geen zin om te beoordelen of een student een recept kan bereiden aan de hand van een theorietoets.
- Condities of resultaat.Zijn er bepaalde voorwaarden of condities, voorschriftenof minimale vereisten waaraan dat beoogde gedrag moet voldoen? Het is ook mogelijk om de condities te omschrijven als het resultaat van de beoogde handeling.
Je kunt een kledingstuk ontwerpen voor kinderen dat slijtvast en waterafneembaar is
Je kunt een recept bereiden volgens de richtlijnen van het voedingscentrum, of
Je kunt een recept bereiden dat past in het dieet van diabetici.
De condities of resultaatomschrijving geven je een indicatie voor de toetsopdrachten of beoordelingscriteria.
Verder nog de volgende tips:
- Formuleer per onderwijseenheid niet teveel leerdoelen, 4 tot 5 is genoeg.
- Formuleer zonder hiërarchie. Ofwel laat de leerdoelen niet afhankelijk van elkaar zijn.
- Kies werkwoorden die precies aangeven wat je verwacht van de student. Formuleer ze zodanig dat duidelijk is om welk niveau uit de taxonomie het gaat. Stel je zelf de vraag: wat zie ik een student doen, of wat wil ik dat hij kan na deze onderwijseenheid? De taxonomie geeft je meteen een idee over welke toetsvorm passend is.
Succescriteria
Om het leerdoel te behalen moet de student aan bepaalde voorwaarden voldoen. Deze voorwaarden leg je vast in succescriteria. Hiermee maak je duidelijk wat er geleerd moet worden om het leerdoel te bereiken.
Tips bij het schrijven van succescriteria:
- Formuleer wat een student minimaal moet bereiken, gegeven dit leerdoel, gegeven deze onderwijseenheid, om dit leerdoel te kunnen behalen. De succescriteria moeten van hetzelfde taxonomieniveau als het leerdoel, of lager. Het mag nooit hoger zijn.
Bijvoorbeeld
Leerdoel: Je kunt een kledingstuk ontwerpen voor kinderen dat slijtvast en waterafneembaar is.
Succescriteria:[2]
– Je kunt uitleggen welke materialen slijtvaste en waterafneembare eigenschappen hebben.
– Je weet aan welke maateisen kinderkleding moet voldoen.
– Je kunt basale tekentechnieken toepassen zoals …
– Je kunt een creatief ontwerp maken voor een kledingstuk voor een kind
- De succescriteria geven input aan je onderwijsactiviteiten of lessen. En tegelijk ook aan je toetsopdrachten/beoordelingscriteria. Zorg er altijd wel voor dat het leerdoel als geheel ook terug komt in de toetsing!
- Deel de succescriteria altijd met studenten. Maak ze daarvoor concreet haalbaar en inspirerend.
Waarom is dit belangrijk?
- Leerdoelen en succescriteria geven voor jou als docent richting aan je onderwijs én aan de toetsing. Heb je je leerdoelen scherp, dan weet je wat je in je onderwijs moet aanbieden én geef je jezelf duidelijkheid om op het juiste niveau te toetsen.
- Timmer je daarmee alles dicht? Juist niet! Door te formuleren wat er minimaal nodig is, kun jij in je onderwijs los gaan om ervoor te zorgen dat studenten zich de stof zo goed mogelijk eigen maken. Natuurlijk kun je in je onderwijs meer doen dan in de leerdoelen en succescriteria staat. Zo lang het helpend is voor het leerproces van de student en zolang duidelijk is wat de relatie is met het betreffende leerdoel. Daar komt jou professie als onderwijzer om de hoek kijken.
- Het maakt het voor de student helder wat hij gaat leren en wanneer hij het dan kan. Het vormt zo hét middel voor de student om het leren te sturen. Door de leerdoelen te verbinden aan de relevante beroepspraktijk borg je ook dat de student focus en urgentie ervaart. Één van de bouwstenen voor onderwijs met impact.
- Door het formuleren van leerdoelen is het ook mogelijk om de feedbackcyclus met de student te realiseren; het maakt het mogelijk om de student inzicht te geven in zijn ontwikkeling (feedback, waar sta ik nu) in relatie tot waar hij zich naar toe moet ontwikkelen (feedup). Door de student feedforward te geven krijgt hij inzicht in welke stappen hij nog moet zetten om het leerdoel te bereiken.
Helpt dit?
Of helemaal niet? Mocht je nog meer tips hebben, meer willen weten over taxonomieën of toetsvormen, of heb je behoefte aan andere recepten voor onderwijsontwikkeling? Laat het mij weten via het reactieveld. Wie weet maken we samen wel een leuk receptenboek!
Hartelijke groet, Marion
[1] In onderwijsland en -literatuur is een woud aan terminologie gangbaar. Dit onderscheid is mijns inziens nu niet zo heel relevant. Het gaat erom dat je met elkaar een helder beeld hebt waar je het over hebt. Voor nu hou ik het graag simpel en hanteer de bovenstaande termen.
[2] Kleding-ontwerpers en vormgevers; vergeef mij als hier klinkklare nonsense staat. Het gaat om het voorbeeld.
Beste Marion
een heel mooi artikel!
Ik had nog een suggestie om een ander woord te gebruiken voor waterafneembaar, nl. waterafstotend. 🙂
Groetjes,
Els
Dag Marion,
Heel bruikbaar. Ik wil wel even reageren op je opmerking bij ’timmer je alles dicht’. Ik hoop ook altijd dat ik in mijn lessen meer kan doen met studenten dan ze alleen maar voorbereiden voor de toets. Maar uit onderzoek in onze opleiding blijft ook, dat studenten steeds toetsgerichter worden. Als het niet gevraagd wordt, willen ze het niet weten. Hoe helderder de toets is omschreven, hoe doelgerichter studenten gaan studeren. Onheldere toetsen zijn niet goed, maar te heldere toetsen kunnen voor een omslag zorgen waardoor het niveau juist sterk daalt. Dat ervaar ik in verschillende opleidingen, studenten zijn ‘net zo slim als de toetsmatrijs’.