Aansluitend bij de theorie van Carol Dweck over de fixed en de growth mindset is motivatie bij uitstek een onderdeel waar verandering en ontwikkeling in mogelijk is. Hierbij is intrinsieke motivatie niet zaligmakend. Veel studenten zijn bijzonder gemotiveerd voor de opleiding al is het alleen maar om de toetsen te halen. Wanneer die toetsen betrouwbaar en valide zijn ontworpen is hier helemaal niets mis mee. Het is juist zaak voor docenten om ook de extrinsieke motivatie van studenten te bevorderen en ze daarmee enthousiast te maken voor het vak of de opleiding.
In het boek “Motivatie binnenstebuiten” geven Huub Nelis en Yvonne van Sark 3 fases aan in de motivatie bij jongeren (zie figuur 1).
(figuur 1: Drie fases: geen motivatie, gecontroleerde motivatie en autonome motivatie. Nelis en Van Sark, 2014)
De 3 fases zijn als volgt weergegeven:
Fase 1: Geen motivatie
De student heeft geen idee waarop het vak, de opdracht of de opleiding gedaan moet worden. Wanneer hier geen beïnvloeding op plaatsvindt dan verandert er niets in de motivatie van de student.
Fase 2: Gecontroleerde motivatie
Stel dat jouw student geen motivatie heeft voor de opdracht of het vak dat jij geeft. Door het aanbrengen van externe prikkels (toetsen, cijfers, beloningen) hoop je dat bij de student het idee ontstaat (interne druk) dat hij of zij er toch iets mee zal moeten. Vergelijk het maar met het starten met hardlopen. Eerst heb je er geen motivatie voor, door een weddenschap met een collega ga je er toch mee aan de slag en uiteindelijk komt bij jezelf het bewustzijn dat je toch meer zou moeten gaan sporten. In deze fase probeer je door interventies het bewustzijn bij studenten te laten groeien dat hij of zij aan de slag moet met het vak of de opdracht. Geen enkel probleem wanneer dit door externe prikkels (positieve!) beïnvloed wordt.
Fase 3: Autonome motivatie
In de laatste fase van motivatie identificeert de student zich met het doel dat gesteld is bij het onderwijs: “ik snap dat dit onderdeel belangrijk is”. In vergelijking met het hardlopen is het volgende stadium niet alleen de interne druk dat er meer hardgelopen moet worden maar vooral ook de overtuiging dat door hard te lopen de algemene conditie en fitheid omhoog gaat.
In deze fase ontstaat vervolgens het gedrag dat bij deze overtuiging hoort. De student gaat ook echt aan de slag met de opdracht en hij of zij vindt het echt belangrijk om de opdracht zo goed mogelijk te maken.
Studenten die dan ook nog goed om kunnen gaan met tegenslag én weerstand kunnen bieden tegen afleiding noemen we intrinsiek gemotiveerd als eindstadium van autonome motivatie. Het ondernemen van de actie en het behalen van resultaat is voor deze studenten de beloning.
Vanuit bovenstaande 3 fases en de stappen die gezet kunnen worden tussen geen motivatie en intrinsieke motivatie hoop ik dat je als docent voldoende mogelijkheden ziet om de volgende fase uit te lokken.
Ik ben nieuwsgierig naar jullie voorbeelden en ervaringen. Laat in het reactieveld hieronder jouw succesverhaal achter.
Beste Aukje,
Een positieve Blog over een lastig onderwerp.
Ik deel je mening dat een ongemotiveerde leerling een zegen is. Zonder een ongemotiveerde leerling is er geen uitdaging voor mijn docenten.
Als ik terugdenk aan mijn laatste diploma-uitreiking en ik zie daar leerlingen trots stralen waarvan de docenten dachten hoe gaat deze het ooit halen krijg ik heel veel positieve energie.
Zou zeggen ga zo door met negatieve/positieve Blogs.
Anton Slinkman
Onderwijsleider team SEC-Weena
Albeda College
Beste lezer,
Men zegt weleens dat toeval niet bestaat.
Juist was ik bezig een vragenlijst te maken voor studenten die hun derde week van de opleiding volwassen juridisch medewerker niveau 4, ingaan.In mijn rol als decaan heb ik o.a. te maken met intakes, verzuim en uitschrijven van studenten.Mijn plan is om een aantal van hen 1x per maand te volgen om zo meer zicht te krijgen op motivatie, studiekeus, kans op het behalen van een diploma etc.Hoe komt het dat motivatie afneemt of toeneemt en is motivatie te sturen?Met jullie artikel over het nut van ongemotiveerde studenten raak ook ik weer intrinsiek gemotiveerd om dit plan uit te voeren.Dank hiervoor, morgen ga ik ermee starten!
Groeten van Cécile Hal
Fijn dat je laat zien dat externe prikkels er ook toe kunnen doen. Vaak wordt docenten ( al dan niet in opleiding) gezegd dat zij vooral de leerlingen moeten stimuleren. Daarmee doelend op vooral ‘leuk’ lesgeven. Leren is nu eenmaal niet altijd ‘leuk’. Een inhoudelijke en goede manier van toetsing helpt ook. Dank voor weer een stimulerend stuk. Ik stuur het door aan de studenten van de HvA die bij ons stage lopen en aan onze nieuwe collega’s!
Leuk! Dank, Peter. Ik heb de link naar je Blog gedeeld met de studentbegeleiders van onze opleiding. Als ik het werkboek krijg, zal ik ook dat ter inspiratie met ze delen. 😉
Fijn om dit te lezen!
Ik kom net uit een coaching sessie met 2e jaars studenten. Toen ik de vraag stelde “Waarom” zij een bepaalde richting hadden gekozen, kwam er een discussie los. “ze moesten dit toch doen” en ook duidelijk werd dat ze niet begrepen waarom ze bepaalde stukken moesten opleveren. Kennelijk was een deel van de groep niet gemotiveerd of slechts gecontroleerd gemotiveerd. Er hing een negatieve stemming en juist deze studenten waren vooral aan het woord. Ik ben doorgegaan met vragen stellen. Waarom hadden ze gekozen voor deze studie? etc. Toen bleek dat zij uit vrije wil een keuze hadden gemaakt vroeg ik hen waarom ze het woord “moeten” dan nog gebruikten.
Verder bleek dat het belangrijk is om aan te geven waarom studenten bepaalde opdrachten krijgen. Als je dat logisch kunt uitleggen, dan merkte ik in mijn geval dat juist de studenten die het gesprek ongemotiveerd in gingen, zichzelf herpakten en duidelijk lieten merken dat nu ze het nut begrepen ze er weer helemaal voor konden gaan.
Toen ik deze blog las, zag ik zelf ook weer “waarom” ik dit werk doe. De uitdaging ligt erin om een verschil te maken en studenten wat te leren, ze te motiveren en inspireren. Je kunt er niet van uit gaan dat de intrinsieke motivatie al aanwezig is.
Interessant die gefaseerde overgang in motivatie, alhoewel het geen zwart of wit is naar mijn mening. Daarnaast ben ik niet overtuigd dat een docent per definitie het liefste les geeft aan lastig te repareren studenten. Ik zal je blog met aandacht gaan volgen.
Met vriendelijke groet,
Gerton Springeling (Zwolle)
Ik ben het ermee eens dat ongemotiveerde leerlingen nut hebben. Ze dwingen je om zelf elke keer na te denken over nut een noodzaak van je lessen en opdrachten, maar ook over diepere motivatie van je leerlingen. Ze reageren primair, maar er zijn dan vaak diepere redenen als angst voor falen (bijv. een onvoldoende halen) in het spel. En vaak zien ze werkelijk nut en noodzaak nog niet, omdat ze daar in hun ontwikkeling nog niet aan toe zijn. Mooi dat hier dan een schema ligt dat de plek van gecontroleerde externe motivatie de waardering geeft die het verdient. Overigens vind ik het zelf makkelijker om gemotiveerde leerlingen te begeleiden. Het kost minder energie. Ik geef dus niet vooral graag les aan ongemotiveerde leerlingen. Maar zien hoe in de loop van de jaren bij mijn leerlingen de gecontroleerde motivatie verschuift naar autonome motivatie, maakt dat ik wel nog steeds graag les geef.
Hoi Peter,
Een prachtig blog. Dat bewijzen ook de reacties. Mijn ervaring is ook dat de docent als persoon en niet zozeer als didacticus het verschil kan maken. Als een student niet gemotiveerd lijkt, zijn wij aan zet!! Wij zijn de professional. Dit is ons vak. Zorg dat ze het waarom van de opdrachten inzien, dat ze een droom hebben om voor te gaan!! Regelmatig hoor ik van uitvallers, dat ze eigenlijk wel ooit een droom hadden maar dat hen wel heel snel duidelijk was gemaakt, dat dat niet realistisch was. Zo’n opmerking is in mijn ogen dodelijk voor motivatie. Een droom vertelt ons namelijk een bepaald verlangen. Als het verlangen maar groot genoeg is, komt iemand vanzelf in beweging. Daar gaat het bij motivatie om: het in beweging komen. Eigenlijk is het helemaal niet belangrijk of iemand ooit zijn droom verwezenlijkt: hij komt in beweging en loopt een bepaald pad, een bepaalde richting in. Ergens op dat pad ligt zijn bestemming: Oh ik voel me zo thuis op deze plek!! Of dat nu helemaal aan het einde van het pad is ( de droom) of ergens driekwart of misschien wel op de helft, is niet belangrijk. De droom heeft zijn functie gehad: het in beweging komen.
Dus neem aub nooit iemand zijn droom af, maar ga samen met de student kijken welke concrete stappen er achtereenvolgens nodig zijn om die droom te bereiken.
Keep up the good work!