Datum: 20 oktober 2025
Auteur: Lisa van der Pol

Zo ontwerp je een goede les zonder eindeloos te zenden

“Lisa, ik geef binnenkort weer college’s. Maar hoe pak ik dat eigenlijk goed aan?”.

Mijn zusje Evelien is senior wetgevingsjurist. Ze geeft les binnen een postmasteropleiding, maar is van huis uit geen docent. Ze kent haar vak, maar vroeg zich af: hoe bouw ik nou een les die echt werkt?

En eerlijk: dat is een herkenbare vraag voor veel professionals die ‘ineens’ lesgeven. Of het nu een gastcollege, werkcollege of praktijktraining is – je wil iets overbrengen. Maar hoe zorg je ervoor dat studenten niet alleen luisteren, maar ook echt leren?

Stap 1. Begin bij het einde: wat moeten ze kunnen?

Een goede les begint niet met slides of werkvormen, maar met deze vraag:

“Wat moeten studenten aan het eind van de les doen?”

Niet wat jij gaat vertellen, maar wat zij straks kunnen laten zien. Vraag jezelf af:

  • Wat wil ik dat ze kunnen aan het eind van de les?
  • Wat zie ik ze dan letterlijk doen?
  • Welk werkwoord past daar dan bij?

Gebruik daarvoor de taxonomie van Bloom. Die helpt je kiezen welk niveau je les vraagt: van onthouden tot creëren.

In Eveliens geval kwamen er meerdere niveaus aan bod. Ze geeft dan ook 3 dagdelen les. Haar studenten moesten begrippen benoemen, uitleg geven, maar ook een pitch houden. Het uiteindelijke leerdoel van de 3 dagdelen werd:

“De studenten benoemen de stappen in het wetgevingsproces, herkennen rollen, voeren een analyse uit en formuleren hun eigen voorstel dat ze vervolgens presenteren”.

Door eerst dit scherp te krijgen, wist ze ook welke werkvormen zin hadden – en welke niet.

Stap 2. Wat weten ze al en wat voeg jij toe?

Een veelgemaakte fout bij gastlessen: denken dat studenten nog niets weten, of juist alles al.
Daarom: haal voorkennis op vóór je je les maakt of geeft.

Hoe?

  • Vraag aan de collega-docent of modulecoördinator wat studenten al gehad hebben.
  • Check welke opdrachten ze al hebben gedaan.
  • Start je les met een korte quiz, stelling of een open vraag.

Evelien liet studenten bij binnenkomst kort opschrijven wat ze nog wisten van het vorige college.
Zo kon ze direct bepalen: moet ik dit herhalen, of kan ik door?

En nog belangrijker: ze kon daar later weer op teruggrijpen. Bijvoorbeeld met:

“Weet je nog dat je in het begin deze term noemde? Nu ga je hem toepassen in een casus.”.

Stap 3. Wat moeten ze aan het eind opleveren?

Een leerdoel zegt wat studenten moeten leren. Maar jij wil ook weten:

Wat moeten ze laten zien om aan te tonen dat ze dat kunnen?

  • Moeten ze een casus bespreken?
  • Een presentatie geven?
  • Een verslag schrijven?
  • Een pitch houden?

Dát bepaalt hoe je de lessen vormgeeft. En let op: Je les gaat niet over wat jij allemaal weet, maar over wat zij gaan doen.

Een voorbeeld van een les van Evelien:

Elke activiteit was gekoppeld aan een leerdoel. Geen losse oefeningen “voor de afwisseling”, maar gericht op wat studenten moeten oefenen.

Stap 4. Check tijdens de les: begrijpen ze het al?

Je hoeft niet te wachten tot de eindopdracht of toets. Goede lessen bevatten korte checks om te kijken of studenten op koers liggen.

Voorbeelden:

  • Laat studenten kort noteren: Wat neem je tot nu toe mee?
  • Laat ze een medestudent uitleggen wat ze net geleerd hebben.
  • Gebruik een digitale quiz of een stelling waarop ze reageren.
  • Laat ze kort reflecteren: Wat snap ik? Wat is nog onduidelijk?

In Eveliens les sloten ze af met:

3 dingen geleerd – 2 dingen die nog onduidelijk zijn – 1 ding dat je wilt uitzoeken.

Zo kreeg zij waardevolle input voor het volgende college en kregen studenten zelf inzicht in hun leerproces.

Tot slot: blijf actief voor je studenten én jezelf

Wees niet de professional die 45 minuten lang vertelt wat je allemaal weet. Je studenten leren pas écht als ze actief aan het werk zijn. Laat ze denken, praten, schrijven, doen. Alleen dan beklijft het. Zeker als je een expert bent, is het verleidelijk om veel uit te leggen. Dat mág – een mini-college met sterke voorbeelden werkt prima. Maar zorg dan wél voor afwisseling, interactie en herkenning.

Evelien gebruikte voorbeelden uit haar werkpraktijk, en checkte telkens:
“Hoe werkt dit op jouw afdeling? Wat heb jij hierover al meegemaakt?”

Zo ontstond er een gesprek. Studenten leerden van haar én van elkaar.

Een goede les bouwen is geen hogere wiskunde maar vraagt wél doordenken

  1. Wat moeten ze leren en op welk niveau?
  2. Wat weten ze al en wat voeg jij toe?
  3. Wat moeten ze doen of opleveren?
  4. Hoe check je of ze het begrijpen?
  5. Hoe zorg je voor actieve betrokkenheid?

Dat is het hart van een goede les. En of je nou jurist, psycholoog, ingenieur of onderwijskundige bent – met dit stappenplan maak je onderwijs waar studenten iets mee kunnen.

In de download vind je een mooi overzicht met werkvormen die je kunt gebruiken bij het ontwikkelen van jouw lessen. Loop je toch vast? Neem gerust contact met ons op!

Help, ik geef les!De docent als gids: je hoeft niet alles te weten om een goede docent te zijn.Het herontwerpen van het curriculum: wie is wanneer aan zet?

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
0 reacties

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *