LLO belofte ?
Het klinkt prachtig: Leven Lang Ontwikkelen als belofte, leren in alle fasen van je leven. Afgestemd op de behoeften van de lerende burger, gekoppeld aan een veranderende arbeidsmarkt. Maar de realiteit is weerbarstiger. Er wordt al jaren over LLO gesproken, maar in de praktijk blijkt het best lastig om beweging te creëren. Waarom?
Hazelkorn (2025) biedt een scherpe analyse: wereldwijd wordt de LLO-agenda vooral gedreven door economische motieven – het dichten van skills gaps, het verhogen van inzetbaarheid, het stimuleren van productiviteit. Maar wie profiteert daar werkelijk van? Vooralsnog vooral de theoretisch opgeleiden. Voor de meer praktijkgerichte mensen leidt het huidige scholingsaanbod eerder tot verwarring dan tot kansen. Tenzij we het curriculum fundamenteel anders vormgeven.
Hazelkorn waarschuwt ook voor een versnipperd stelsel zonder duidelijke regie. In plaats van een samenhangend en toegankelijk systeem voor LLO ontstaan overal losse projecten, pilots en subsidiestromen. Zij pleit voor systeemdenken: een gedeelde visie, duidelijke regie en structurele samenwerking tussen overheid, onderwijs en werkgevers.
LLO als basisopgave
De Vereniging Hogescholen kadert LLO als maatschappelijke kernopdracht: hogescholen willen mensen in elke levensfase in staat stellen zich te blijven ontwikkelen — via op-, bij- en omscholing — zodat zij duurzaam inzetbaar blijven in een snel veranderende samenleving. Daarbij zien hogescholen zich als regionale partners in leren, werken en innoveren, die samen met bedrijven, overheden en maatschappelijke organisaties een sterke leercultuur bevorderen. Zo willen zij met hun LLO-onderwijs bijdragen aan sociale en economische groei en aan het versterken van de brede welvaart in Nederland. Een gedeelde visie van LLO met overheid en werkgevers lijkt in wording te zijn.
Onderwijsaanpak voor LLO
In LLO zijn alle betrokkenen -van studenten tot professionals – lerenden en ook in verschillende fasen van hun (werk)leven. Zij leren hun talenten optimaal te benutten en zich flexibel aan te passen aan maatschappelijke veranderingen, zoals digitalisering en klimaatverandering.
LLO veronderstelt een responsief onderwijssysteem waarin leren, werken en innoveren onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn (Hazelkorn, 2025). In dit responsief systeem vervagen de traditionele grenzen tussen kennis, vaardigheden en beroepspraktijk, leren is hier een continu, iteratief en circulair proces. Denk hierbij aan flexibele leerpaden, modulaire trajecten en intensieve samenwerkingen die instellingen en sectoren doorbreken. Op deze manier ontstaat een leeromgeving waarin iedere deelnemer de ruimte krijgt om zich blijvend te ontwikkelen, passend bij de dynamiek en uitdagingen van de samenleving. Hazelkorn (2025) stelt dat landen met zo’n geïntegreerd onderwijssysteem, al verbeterde studentresultaten tonen en beter aansluiten bij behoefte uit het werkveld.
Het Nationaal Groeifonds en de rol van High Impact publiek-private samenwerkingen (HIP’s)
Ook in ons land zijn er initiatieven van een geïntegreerd onderwijssysteem. Het Nationaal Groeifonds-programma Opschaling PPS’en in het beroepsonderwijs’ heeft een essentiële rol in het versterken van de samenwerking tussen het hoger en middelbaar beroepsonderwijs en het bedrijfsleven. Dit programma heeft als doel om nauwere verbindingen te creëren en stimuleert daarvoor High Impact publiek-private samenwerkingen (HIP’s). In totaal zijn er vijftien HIP’s actief.
In deze HIP’s trekken bedrijven, mbo, hbo en wo gezamenlijk op. Zij bundelen hun krachten in uiteenlopende projecten waarbij ze maatschappelijke uitdagingen aanpakken, zoals de energietransitie, digitalisering en duurzaamheid. Door deze intensieve samenwerking ontstaan er innovatieve oplossingen die aansluiten op de vragen en behoeften uit de samenleving én het werkveld. Zo wordt niet alleen het beroepsonderwijs toekomstbestendiger gemaakt, maar dragen deze partnerschappen ook direct bij aan het oplossen van urgente maatschappelijke vraagstukken.
De resultaten bewijzen dat samenwerking over grenzen van eigen muren heen leidt tot meer innovatie, betere aansluiting op de arbeidsmarkt en sterker regionaal draagvlak voor LLO.
Praktijkvoorbeeld van ‘Gas erop!’
Het project ‘Gas erop!’ is een voorbeeld van dit type samenwerking. Universiteit Twente, Saxion, Windesheim en het ROC van Twente werken samen met bedrijven uit de installatiebranche. Studenten, docenten, onderzoekers en vakmensen leren en lossen in leergemeenschappen actuele vraagstukken uit de installatiepraktijk op. Het leren is daarmee relevant, toepasbaar en aantrekkelijk – precies wat ons huidige en statige onderwijssysteem vaak mist.
De kracht van ‘Gas erop!’ ligt in de nauwe samenwerking tussen mbo, hbo en wo, die gezamenlijk vormgeven en invulling geven aan LLO in de regio. De aanpak is inmiddels ook vertaald naar andere sectoren en opleidingen, en geldt als een inspirerend voorbeeld van hoe onderwijs, onderzoek en bedrijfsleven elkaar versterken. Het is dan ook niet verrassend dat ‘Gas erop!’ in september de Pro-Motor Award 2025 won.
Naar een lerend ecosysteem
Wat ‘Gas erop!’ laat zien, is dat de toekomst van het onderwijs niet ligt in het bijschaven van het oude systeem, maar in het bouwen van iets nieuws: lerende ecosystemen die effectief en responsief zijn, waarde creëren voor mens en samenleving én bijdragen aan een duurzame toekomst.
LLO als cultuurverandering
De transitie naar LLO is ook een cultuurverandering. Het vraagt van overheid, bestuurders, onderwijsmanagement en docenten een nieuw model van onderwijs. Door samenwerking over alle grenzen heen kunnen we aan lerende ecosystemen bouwen die de toekomst in al haar gedaantes aan kunnen. Deze ecosystemen zijn inclusief en van waarde en betekenis voor mens, samenleving én ons planeet.
Call to Action
De stap naar LLO vraagt om gerichte keuzes en moedige besluiten. 5 Acties voor onderwijsinstellingen:
- Formuleer een scherpe visie op LLO per opleiding – niet alles hoeft, en zeker niet overal. Bepaal voor welke doelgroepen het relevant en haalbaar is, en communiceer dit helder.
- Integreer LLO in het curriculum – flexibilisering werkt als het structureel deel uitmaakt van het onderwijsontwerp. Maak leren mogelijk in de praktijk, in netwerken, in de regio.
- Maak onderscheid tussen leerbehoeften – de initiële student wil structuur én praktijkervaring; de werkende professional zoekt modulariteit en toepasbaarheid. Ontwerp je aanbod daarop.
- Werk samen met wie het al kan – zoek verbinding met mbo’s, bedrijven en private aanbieders. Niet als concurrenten, maar als actoren van hetzelfde leerlandschap.
- Toon bestuurlijke moed en realiteitszin – kies voor een afgebakend, uitvoerbaar aanbod.
De toekomst van leren begint met partnerschap, lef en gezamenlijke actie.
Bronnen
https://www.vereniginghogescholen.nl/themas/leven-lang-ontwikkelen
Building a Unified Tertiary Education System:Trends and Prepositions to Provoke Duscussion, Hazelkorn, E, (2025), https://onlinelibrary.wiley.com/doi/epdf/10.1002/cc.70011
https://www.utwente.nl/nl/bms/nieuws/2025/10/610913/gas-erop-wint-de-pro-motor-award-2025
https://www.wijzijnkatapult.nl/gas-erop-wint-de-pro-motor-award-2025
https://www.wijzijnkatapult.nl/files/Juryrapport%20Pro-motor%20Award%202025.pdf





0 reacties