Enige tijd geleden schreef ik een blog onder de titel ‘weg met de professionele afstand’ waarin ik pleitte voor professionele nabijheid. Blijkbaar raakte ik daarmee een gevoelige en belangrijke snaar bij velen van jullie en daar ben ik blij om. Blij om te lezen en te horen dat jullie (h)erkennen, voelen en gelukkig ook ervaren hoe belangrijk die betrokkenheid is van de school en de docenten naar de studenten en leerlingen. Een aantal van jullie had prachtige ideeën en voorbeelden hoe je die betrokkenheid vorm geeft en kunt vergroten; in een volgende blog ga ik daar een mooie bloemlezing van maken zodat ook andere docenten hierdoor geïnspireerd worden!
Naast prachtige ideeën zijn er ook opmerkingen gemaakt over het belang van een positief leerklimaat en dat heeft weer geïnspireerd tot het maken van deze blog met daarin een handig hulpmiddel: De Klimaatschaal!
Onder een positief onderwijs-leerklimaat verstaan we een omgeving die motiverend is en positieve energie genereert. Dit maakt het werken en leren prettiger én het levert meer leerrendement op.
Een positief leerklimaat maakt dat je je verbonden voelt met de opleiding. Het gaat om het gevoel dat je erbij hoort, dat je gekend en erkend wordt en dat je trots kunt zijn op je opleiding. Dit heeft alles te maken met de relatie die de leerling heeft met jou als docent en met de relatie die leerlingen onderling met elkaar hebben.
Daarnaast hebben leerlingen een zekere structuur nodig om zich optimaal te kunnen ontwikkelen. Relatie en structuur zijn in feite de twee hoofdcomponenten die bepalend zijn voor een positief leerklimaat. Als individuele docent heb je een grote invloed op het realiseren van een dergelijk klimaat. Je staat echter een stuk sterker, wanneer je als team je krachten bundelt en eensgezind handelt richting de leerling.
Op basis van het bovenstaande hebben we een indeling gemaakt in vijf thema’s die tezamen een indicatie geven van het leerklimaat:
a) Algemene indruk: hoe ervaart de student het onderwijs-leerklimaat?
b) Hoe handel je als team?
c) Hoe is je relatie met de individuele student?
d) Hoe stimuleer je een prettige en veilige sfeer binnen de groep
e) Hoe zit het met de structuur? (een overzichtelijke leeromgeving)
Antwoordmogelijkheden:
1 = nee / nooit / niet van toepassing
2 = enigszins / soms
3 = zeer vaak
4 = ja / altijd / helemaal van toepassing
Algemene indruk | 1 | 2 | 3 | 4 |
De studenten gaan respectvol met elkaar om | ||||
De studenten respecteren andermans eigendommen | ||||
De studenten voelen zich veilig op school |
We handelen als team als het gaat om gedrag van studenten | 1 | 2 | 3 | 4 |
Studenten weten precies welk gedrag van hen wordt verwacht | ||||
Dit gedrag is afgeleid uit onze basiswaarden | ||||
Er is een systeem van algemene regels geformuleerd voor het herkennen en ‘belonen’ van gewenst gedrag (aandacht en/of complimenteren) | ||||
Het team steunt en gebruikt het afgesproken systeem consequent | ||||
Wij leren als team studenten indien nodig het gewenste gedrag aan | ||||
Studenten weten wat de consequenties zijn van probleemgedrag | ||||
Het team corrigeert studenten met probleemgedrag consequent | ||||
Het team stelt tegenover elke correctie minimaal vier positieve interacties |
Ik heb een goede relatie met de student | 1 | 2 | 3 | 4 |
Ik heb vertrouwen in het kunnen van de student | ||||
Ik toon persoonlijke interesse in de student | ||||
Ik handel rechtvaardig | ||||
Ik reageer passend op onjuiste antwoorden van de student | ||||
Ik respecteer de eigenheid van de student | ||||
Ik ben me bewust van de behoeften van verschillende studenten en pas mijn handelen hierop zoveel mogelijk aan | ||||
Ik stimuleer dat studenten hun eigen leerdoelen opstellen (binnen de kaders) | ||||
Ik behoud mijn professionele houding tegenover alle studenten |
Ik stimuleer een prettige en veilige sfeer binnen de groep | 1 | 2 | 3 | 4 |
Fouten zijn er om van te leren | ||||
Ik maak tijdens mijn lessen oogcontact met alle studenten in de groep | ||||
Wanneer studenten zelf aan het werk zijn, loop ik actief rond | ||||
Ik stimuleer dat alle studenten deelnemen aan interacties in de groep | ||||
Ik stimuleer dat studenten van elkaar en met elkaar leren | ||||
Ik kan probleemgedrag snel en accuraat identificeren en adequaat reageren | ||||
Mijn handelen is constructief en assertief |
De studenten werken in een overzichtelijke leeromgeving | 1 | 2 | 3 | 4 |
Ik heet de studenten welkom bij binnenkomst | ||||
Studenten weten wat ze van me kunnen verwachten | ||||
Studenten weten wat de leerdoelen zijn van de les(sencyclus) | ||||
Ik verwijs regelmatig naar de leerdoelen | ||||
Studenten weten aan welke criteria het eindresultaat moet voldoen | ||||
Ik geef de studenten regelmatig feedback over hun leervorderingen | ||||
Ik geef de studenten meer positieve dan correctieve feedback | ||||
Ik geef studenten adequate begeleiding en sturing |
Nadat de klimaatschaal is ingevuld kun je jezelf twee belangrijke vragen stellen:
- Welk thema scoort het hoogst, als je kijkt naar het aantal keren dat je een 4 (of een 3) heeft aangekruist? Hoe kun je er voor zorgen dat dit onderdeel goed blijft scoren?
- Welk thema scoort het laagst, als je kijkt naar het aantal keren dat je een 1 (of een 2) heeft gescoord? Welke actie van jouw kant zou het meeste opleveren om deze score te verhogen?
De klimaatschaal kan je op deze manier een eerste indicatie geven van je pedagogisch-didactische klimaat in je klas. Wellicht is het een aanleiding om samen met andere collega’s tot inhoudelijke intervisie te komen of om met het hele team een inschatting te maken waar toekomstige (team)ontwikkelingen zich op zouden kunnen richten. Voor wie echt durft; laat je studenten (of een aantal van hen) deze lijst eens invullen om te kijken of zij hetzelfde ervaren als jij!
0 reacties