Afgelopen zomer, net voor de zomervakantie kreeg ik ineens veel last van mijn scheenbeen en daarna van mijn hele been. Normaal ben ik er niet zo van om naar de dokter te gaan maar deze stekende pijn was erg vervelend. Vooral als je over een week op vakantie wilt gaan naar een ander land.
‘Ischias noemen we dat’ zei de arts, na onderzoek en liet mij een plaatje op internet zien waarmee ze de aandoening uitlegde. ‘Daar kun je als je wilt pijnstillers voor krijgen. Het kan wel even duren voordat het over is. Maar als het na 6 weken niet over is, kom dan terug dan kijken we verder. Het zou namelijk ook wel slijtage kunnen zijn.’ Omdat ik graag op vakantie wilde, vroeg ik haar of het handig was dat ik me liet behandelen door een manuele therapeut. Die heeft mij namelijk al een aantal jaren geleden behandeld voor een zelfde soort aandoening. Ze vond het prima.
Bij de manuele therapeut aangekomen vertelde ik mijn verhaal opnieuw en wat mijn huisarts mij had verteld. ‘Ischias ja, maar slijtage dat is het zeker niet’ zei hij na onderzoek. ‘Dan had je bepaalde bewegingen niet kunnen maken. Ik kan je wel behandelen en je krijgt oefeningen mee. Je gaat er zeker nog wel een week last van houden. Maar dan wordt het beter’. Ik vroeg hem waarom de huisarts dan op slijtage kwam. Hij zei dat iedere professional anders opgeleid is en dat ieder vanuit zijn eigen discipline het probleem benadert en dus anders naar het probleem kijkt.
De vakantie was heerlijk maar zitten en liggen was een ‘kriem’. Als ik maar in beweging bleef was er weinig aan de hand. Van de pijnstillers kreeg ik ontzettende maagpijn dus die gebruikte ik alleen nog maar om in slaap te komen.
Na drie weken vakantie ben ik naar een massagetherapeute gegaan. Ik had nog steeds veel pijn en omdat ik haar goed ken dacht ik dat het geen kwaad kon mijn verhaal ook nog eens aan haar voor te leggen. Ze hoorde me aan en zei dat ze me zeker wel kon helpen. Ze zocht de zenuw (de boosdoener) op en begon met een intensieve en ook wel pijnlijke massage. Uiteindelijk was ik een week later zo goed als van mijn klachten af.
Achteraf heb ik nog wel eens nagedacht over dit gebeuren. Wat mij het meeste triggerde was het zinnetje: ‘Iedereen kijkt vanuit zijn eigen discipline naar het probleem’. Dat betekent dus dat iedere professional een eigen referentiekader of werkelijkheid heeft van waaruit hij denkt en handelt. Het zou toch eigenlijk veel beter zijn als een professional een bredere kijk heeft naast zijn expertise?
Vraagstukken uit de praktijk en maatschappij vereisen steeds vaker een interprofessionele aanpak, waarbij professionals niet naast elkaar maar echt mét elkaar werken aan antwoorden en oplossingen.
In het beroepsonderwijs zien we steeds meer initiatieven om studenten, docenten, onderzoekers en professionals van verschillende disciplines intensief samen te laten werken in de praktijk. Samen ontwikkelen zij nieuwe kennis en inzichten die de beroepspraktijk en het beroepsonderwijs verrijken. Een voorbeeld hiervan zijn de Sparkcentres van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) sparkcentres.nl
Verschillen tussen opleiding en beroepspraktijk mogen niet als een belemmering worden ervaren, maar kunnen aanzetten tot gezamenlijk leren en daarmee tot co-makership of co-creatie (Hoeve, 2016). Bakker & Akkerman (2011) noemen dergelijke verschillen ‘grenzen’ en gebruiken de term ‘boundary crossing’ om te verwijzen naar de inspanningen die mensen leveren om positief en productief met grenzen om te gaan.
De komende tijd mag ik met de medewerkers van de SPARKcentres van de HAN nadenken over beoordelings- of waarderingscriteria waarmee we woorden kunnen geven aan het professioneel samenwerken ofwel boundary crossen.
Als ik terugkijk naar mijn Ischias probleem dan zou het fijn zijn geweest als een huisarts zo opgeleid is dat hij/zij mijn probleem zou kunnen bekijken vanuit verschillende disciplines. Om daarna een afweging te kunnen maken, bij welke hulpverlener of met welke combinatie van hulp ik het beste af zou zijn.
Bronnen:
Hoeve, A. (2016) Boudary crossing
Akkerman, S.F. & Bakker, A. (2011). Boundary crossing and boundary objects. Review of Educational Research, 81, 132-169.
0 reacties