De eerste weken van het nieuwe studiejaar zitten er op. Als het goed is zijn alle studenten nog erg gemotiveerd om de beste prestaties te leveren. Er zullen echter al een paar studenten zijn waarbij zichtbaar wordt dat er wat externe prikkels nodig zijn om de motivatie hoog te houden. Een zege voor het onderwijs en de docent!

 

Het stimuleert je namelijk om nog eens kritisch te kijken naar jouw rol in het proces van motiveren. Je bent als docent een belangrijke factor in het bevorderen van de motivatie van studenten.

Een arts geneest graag patiënten met gecompliceerde aandoeningen. Een automonteur lost het liefst ingewikkelde storingen op. Een architect bedenkt graag ruimtelijke oplossingen in dicht bevolkt gebied.Een docent geeft graag les aan studenten met ambivalente studiemotivatie, lastig gedrag in de groep en die moeite hebben om verbanden in de leerstof snel te doorzien. De docent als arts van het leerproces. De toegevoegde waarde van de docent zit natuurlijk in de vakinhoud, de expertise van de docent maar het grote verschil maakt de docent in het motiveren van zijn of haar studenten om zich verder te ontwikkelen.

 

Een belangrijk uitgangspunt hierbij is de overtuiging dat motivatie zich kan ontwikkelen en niet vastgelegd is in het DNA van de student. Ik hoor regelmatig opmerkingen dat de student niet gemotiveerd is en dan uitgesproken met zoveel stelligheid alsof er geen beweging meer in te brengen is. Laat staan dat die motivatie afhankelijk is van de docent en het onderwijsteam.

 

Aansluitend bij de theorie van Carol Dweck over de fixed en de growth mindset is motivatie bij uitstek een onderdeel waar verandering en ontwikkeling in mogelijk is. Hierbij is intrinsieke motivatie niet zaligmakend. Veel studenten zijn bijzonder gemotiveerd voor de opleiding al is het alleen maar om de toetsen te halen. Wanneer die toetsen betrouwbaar en valide zijn ontworpen is hier helemaal niets mis mee. Het is juist zaak voor docenten om ook de extrinsieke motivatie van studenten te bevorderen en ze daarmee enthousiast te maken voor het vak of de opleiding.

 

In het boek “Motivatie binnenstebuiten” geven Huub Nelis en Yvonne van Sark 3 fases aan in de motivatie bij jongeren (zie figuur 1).

Afbeelding1

 

(figuur 1: Drie fases: geen motivatie, gecontroleerde motivatie en autonome motivatie. Nelis en Van Sark, 2014)

De 3 fases zijn als volgt weergegeven:

Fase 1: Geen motivatie.

De student heeft geen idee waarop het vak, de opdracht of de opleiding gedaan moet worden. Wanneer hier geen beïnvloeding op plaatsvindt dan verandert er niets in de motivatie van de student.

 

Fase 2: Gecontroleerde motivatie

Stel dat jouw student geen motivatie heeft voor de opdracht of het vak dat jij geeft. Door het aanbrengen van externe prikkels (toetsen, cijfers, beloningen) hoop je dat bij de student het idee ontstaat (interne druk) dat hij of zij er toch iets mee zal moeten. Vergelijk het maar met het starten met hardlopen. Eerst heb je er geen motivatie voor, door een weddenschap met een collega ga je er toch mee aan de slag en uiteindelijk komt bij jezelf het bewustzijn dat je toch meer zou moeten gaan sporten. In deze fase probeer je door interventies het bewustzijn bij studenten te laten groeien dat hij of zij aan de slag moet met het vak of de opdracht. Geen enkel probleem wanneer dit door externe prikkels (positieve!) beïnvloed wordt.

 

Fase 3: Autonome motivatie

In de laatste fase van motivatie identificeert de student zich met het doel dat gesteld is bij het onderwijs: “ik snap dat dit onderdeel belangrijk is”. In vergelijking met het hardlopen is het volgende stadium niet alleen de interne druk dat er meer hardgelopen moet worden maar vooral ook de overtuiging dat door hard te lopen de algemene conditie en fitheid omhoog gaat.

In deze fase ontstaat vervolgens het gedrag dat bij deze overtuiging hoort. De student gaat ook echt aan de slag met de opdracht en hij of zij vindt het echt belangrijk om de opdracht zo goed mogelijk te maken.

Studenten die dan ook nog goed om kunnen gaan met tegenslag én weerstand kunnen bieden tegen afleiding noemen we intrinsiek gemotiveerd als eindstadium van autonome motivatie. Het ondernemen van de actie en het behalen van resultaat is voor deze studenten de beloning.

 

Vanuit bovenstaande 3 fases en de stappen die gezet kunnen worden tussen geen motivatie en intrinsieke motivatie hoop ik dat je als docent voldoende mogelijkheden ziet om de volgende fase uit te lokken.

Ik ben nieuwsgierig naar jullie voorbeelden en ervaringen. Laat in het reactieveld hieronder jouw succesverhaal achter en maak kans op 1 van de 3 boeken 100% jezelf, een werkboek voor studenten, van Aukje Meens.

 

 

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

Vul je emailadres en je naam in

om de casestudy te bekijken

You have Successfully Subscribed!

× Stel je vraag via WhatsApp