JUNI-REEKS DEEL 3: Doelgericht reflecteren tijdens het werkplekleren

Datum: 16 juni 2022
Auteur: Metis Onderwijsadvies

Een concreet voorbeeld uit de praktijk

De praktijk in! Dat is iets waar studenten vaak naar uit kijken. Aan de slag in de echte wereld. In die praktijk worden studenten geconfronteerd én uitgedaagd met allerlei vraagstukken. Zij komen in verschillende situaties terecht die vragen kunnen oproepen als: Hoe stel ik mij op tegenover mijn collega’s en begeleider? Wat zijn de omgangsvormen op deze plek? Hoe kan ik mijn bijdrage leveren? Hoe kan ik mijn opdrachten van de opleiding uitvoeren op mijn leerwerkplek? Hoe ga ik mijn dagen of week inrichten? Hoe verhoud ik mij tot de opleiding én de leerwerkplek? In deze 3e aflevering JUNI-REEKS over werkplekleren geef ik je een concrete voorbeeld van hoe je  reflectie kunt inzetten tijdens het werkplekleren.

 

Zelfbeoordeling en peerfeedback

Er komt veel op een student af tijdens het werkplekleren. Zelfsturing en reflectie zijn daarom belangrijke vaardigheden bij het werkplekleren. Het regelmatig stilstaan bij waar de student staat en wat hem bezighoudt kan helpend zijn in de ontwikkeling van de student. In een reviewstudie van de Hogeschool Arnhem en Nijmegen (HAN) worden 11 ontwerpprincipes gedeeld om werkplekleren succesvol te maken (Nieuwenhuis, Hoeve, Nijman & van Vlokhoven, 2017).

Eén van de ontwerpprincipes is: “Stimuleer zelfbeoordeling in het ontwerp van werkplekleren. Peerfeedback kan hierbij als hulpmiddel worden ingezet. Zelfbeoordeling is een belangrijk element van vaardigheden voor een leven lang leren.”
Er kan gebruikt gemaakt worden van peerfeedback én een zelf-assessment om de eigen voortgang te waarderen (Gavota c.s., 2010). Het organiseren van peerfeedback lijkt een krachtige vorm waardoor studenten leren om zowel de voortgang van medestudenten als hun eigen ontwikkeling in beeld te brengen en deze te waarderen. Voor tips over hoe je peerfeedback kunt inzetten lees de blog “10 tips voor peerfeedback

 

Reflecteren op werkplekleren: een iteratief proces

Binnen mijn werkzaamheden voor de Hanzehogeschool in Groningen streven wij ernaar dat studenten in de praktijk met anderen werken aan een maatschappelijk vraagstuk en hier een bijdrage in leveren door impact te creëren. Het werkplekleren wordt hier ingevuld door elke student te laten werken aan een challenge (werken aan een maatschappelijk vraagstuk). Elk half jaar (semester) werken studenten aan een challenge in verschillende contexten. Bij het ontwerpen van die challenges kwam de volgende vraag kwam in mij op: Hoe reflecteer je tijdens het werkplekleren doelgericht? Het is belangrijk om te reflecteren, soms zijn we gewend om dit wellicht alleen aan het eind te doen en soms met een tussentijdse evaluatie. Wij zien dit binnen Sportstudies als een iteratief proces, maar waarin wel een aantal fases te onderscheiden zijn. Wij hebben daarom het proces van de challenge én de reflectie aan elkaar gekoppeld.

 

Werkplekleren in 5 fases

Hieronder wordt het proces in bogen weergegeven die wij binnen Sportstudies gaan gebruiken

Figuur 1. Iteratief proces van een challenge in de leerwerkplek

 

Het model is opgebouwd in 5 fasen:

  1. Analyse: in deze fase staat het ophalen van de vraag centraal. Waar ben ik? Wat is hier aan de hand? Welke problemen worden ervaren door leerlingen, organisaties, bedrijven, docenten, gemeente, etc.? Of welke kansen zien wij in deze omgeving (wijk, school)? In deze fase wordt de huidige situatie en de gewenste situatie in beeld gebracht.
  2. Ontwerpen: in deze fase worden er ontwerpprincipes opgesteld o.b.v. literatuur en good practices die moeten helpen om die gewenste situatie te creëren. Dit resulteert zich in een prototype. Dit kan een evenement, lessenserie, behandelplan, marketingplan, etc. zijn. De ontwerpprincipes helpen bij de vraag: Wat maak ik?
  3. Uitvoeren: in deze fase gaan studenten aan de slag. Ik doe het! Het prototype/ interventie die bedacht wordt om de gewenste situatie te bereiken wordt uitgevoerd.
  4. Evalueren: in deze fase wordt er geëvalueerd. Hoe was het? Hoe is de uitvoering gegaan, heeft dit het gewenste effect gehad? Welke aanpassingen zijn nodig om het prototype te versterken waardoor we de gewenste situatie kunnen creëren? Als de gewenste situatie (nagenoeg) is bereikt, is het ook interessant om te kijken naar hoe hier een vervolg aan gegeven kan worden.
  5. Afronden: in deze fase wordt er antwoord gegeven op: Wat doet dit? Welke impact is er gecreëerd? Willen we hier een vervolg aan geven? Hoe ziet dit eruit?

De vragen hierboven zijn gericht op het ‘product’, het vraagstuk.

 

Ook voor procesreflectie

In deze methodiek kun je deze fases ook koppelen aan persoonlijke ontwikkeling of een procesevaluatie over samenwerking. Hieronder volgt een voorbeeld gericht op persoonlijke ontwikkeling.

  1. Analyse: Waar ben ik? Waar sta ik op dit moment in mijn ontwikkeling? Wat kan ik en wat kan ik nog niet? Waar ben ik nieuwsgierig naar? Waar wil ik mij in ontwikkelen? Studenten kunnen een analyse maken van vaardigheden, kwaliteiten of kennis die zij al dan wel of nog niet hebben.
  2. Ontwerpen: Wat maak ik? De student gaat aan de slag met een plan om zich te ontwikkelen. Eén student die ik begeleid wil bijvoorbeeld leren om leerlingen meer op hun eigen niveau te laten bewegen. De student wil graag leren differentiëren op niveau en hiervoor heeft hij een lessenreeks nodig waarbij hij een beginsituatie maakt van de klas, zich verdiept in methodische opbouw en vooral: welke niveaus zijn er en hoe kan ik dit aanbieden? Welke leerkrachtgedrag wordt er dan van mij verwacht?
  3. Uitvoeren: Ik doe het! De student gaat de lessenserie uitproberen, waarbij het oefenen van het differentiëren centraal staat.
  4. Evalueren: Hoe was het om te differentiëren? Hoe is het verlopen? Wanneer is het wel en niet gelukt? Waardoor lukte het wel of nog niet? Hoe hebben de leerlingen het ervaren? Wat heeft mijn begeleider geobserveerd? Welke feedback en feed-forward heb ik van mijn werkplek begeleider ontvangen?
  5. Afronden: Wat doet dit? Wat doet dit met mij? Hoe voelde het wanneer het lukte, hoe voelde het wanneer het nog niet helemaal lukte? Wat kan ik nu beter dan hiervoor? Welke vaardigheid, kennis of kwaliteit heb ik ontwikkeld? Waarin kan ik me nog verder ontwikkelen? Welke impact heeft dit op de leerlingen gehad?

Kijk eens kritisch naar jullie huidige aanpak op het reflecteren van het werkplekleren.

  • Waar ben je tevreden over en zou je iedereen adviseren?
  • Wat zou je van deze blog willen toepassen in het reflecteren van het werkplekleren bij jouw opleiding?

Referenties
Gavota, M. C., Cattaneo, A., Arn, C., Boldrini, E., Motta, E., Schneider, D., & Betrancourt, M. (n.d.). Computer-Supported Peer Commenting: A Promising Instructional Method to Promote Skill Development in Vocational Education. Journal of Vocational Education and Training62(4), 495–511.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *