Steeds meer opleidingen kiezen voor grotere onderwijseenheden: onderwijseenheden waarbij na afronding veel studiepunten (EC’s) worden toegekend. Wat ‘groot’ is, verschilt per opleiding: dit kan variëren van 5 EC tot 60 EC. Hoe zorg je dat de toetsing hierbij valide, betrouwbaar en werkbaar blijft? In dit artikel enkele overwegingen geordend naar de volgende vragen:
- Baseer je zo’n summatief besluit op één toets of meerdere?
- Waarop studenten met een producttoets te beoordelen?
- Hoe ga je om met groepsopdrachten?
- Wel of niet programmatisch toetsen?
Ad 1. Eén toets of meerdere?
Het besluit om veel EC’s toe te kennen op basis van slechts één toets(prestatie) is discutabel. Geeft de toets een betrouwbaar en valide beeld van wat de student kan en weet? Meerdere toetsen bieden hier uitkomst, bij voorkeur gespreid afgenomen. Bij meerdere toetsen zijn er meerdere scenario’s mogelijk:
- Voorwaardelijke deeltoetsen: studenten moeten alle deeltoetsen voldoende afronden. Dit leidt echter tot schaduwadministratie voor herkansingen. En studenten kunnen alle EC’s verliezen ondanks enkele ‘geslaagde’ deeltoetsen.
- Compensatoir toetsen: studenten mogen een lager resultaat compenseren met een hoger resultaat. Dit kan:
- Kwantitatief (gemiddelde van de cijfers) of kwalitatief (holistisch oordeel) gebeuren. In het laatste geval is het zaak de betrouwbaarheid van een holistisch besluit goed te borgen. En ook is tussentijdse feedback belangrijk, zodat studenten weten hoe ze ervoor staan.
- Door per toets een oordeel te vellen of door de toetsen te wegen in een oordeel op toetsoverstijgende criteria.
Ad 2. Waarop studenten met een producttoets te beoordelen?
- Gaat het om het product en / of om het proces waarmee het product tot stand is gekomen?
- Is het product enkel een aanleiding voor een oordeel over vaardigheid of gedrag en / of gaat het om de kwaliteit van het product an sich?
Zie onderstaande voorbeeldcriteria
Voorbeeld product | Productkwaliteit | Vaardigheid | Proces |
Advies voor organisatie |
|
|
|
Ontwerp |
|
|
|
Ad 3. Toetsing met groepsopdrachten:
Beoordeel je alleen het groepsresultaat of ook het individuele aandeel? Elke student individueel bevragen op het groepsresultaat en/of -proces is een valide maar arbeidsintensieve keuze.
En gaat het dan om de kwaliteit van het resultaat, of ook om de kwaliteit van de samenwerking? Als samenwerking meetelt, kun je gebruikmaken van peerbeoordeling. Wees hier wel alert op attributiebias: studenten beoordelen elkaars inzet mogelijk lager bij een matig resultaat. Je kunt ook onafhankelijke observaties inzetten (bijvoorbeeld logboeken of observatielijsten).
Ad 4. Wel/niet programmatisch toetsen?
Programmatisch toetsen komt in beeld zodra het om veel (meer dan 15?) studiepunten gaat. Studiepunten die uitgekeerd worden als studenten voldoende ontwikkeling in leeruitkomsten laten zien uitgaande van een reeks aan datapunten (bijv. opdrachten) waarop feedback is gegeven. Het is een uitdaging om dit goed te implementeren[1] op een manier dat studenten niet continue het gevoel hebben dat ze toch getoetst worden, feedback van voldoende kwaliteit is en voorzien wordt in remediëring mocht ontwikkeling achterblijven. Risico’s bij het niet toekennen van veel EC’s, zoals een vertraging van een half tot een heel jaar, liggen op de loer.
Dus…
Grote onderwijseenheden vragen om zorgvuldige keuzes in de toetsing. Eén toetsmoment brengt risico’s voor validiteit en betrouwbaarheid; meerdere toetsen, bij voorkeur gespreid, bieden vaak een beter beeld. Compensatoir toetsen vergroot de studeerbaarheid ten opzichte van voorwaardelijk toetsen. Bij producttoetsen is het belangrijk om expliciet te kiezen of je het product, vaardigheid, het proces of een combinatie daarvan beoordeelt. Programmatisch toetsen is vooral passend bij veel EC’s, maar is niet makkelijk geïmplementeerd.
[1] Zie bijvoorbeeld Vleuten et al. (2014).
0 reacties