Met je groep vers het nieuwe studiejaar in
Welkom bij deel 2 van mijn blogreeks gericht op positieve groepsvorming! In deel 1 heb ik mij met name op een stuk theorie gericht en daarbij wat tips genoemd. In dit deel kijken we naar de fasen in een groepsproces. De schoolvakanties zijn begonnen en over enkele weken start het nieuwe studiejaar. Omdat je in het begin van het studiejaar makkelijker invloed uit kunt oefenen op het leef- en leerklimaat in de klas, geef ik in dit blog fases aan die bij een groepsproces horen en hoe jij dit proces positief kan beïnvloeden. Ik hou de beschrijvingen kort, dus bij vragen…voel je vrij om contact op te nemen!
Zoals in mijn eerste blog van deze reeks vermeld ga ik in blog 3 in op de meeste vragen rondom groepsdynamica. In blog 4 geef ik jullie verschillende werkvormen die je in kan zetten om het groepsproces positief te beïnvloeden.
Groepsproces bevorderen als docent in verschillende fasen
Fase 0: Voorfase
Voorafgaand aan de oriëntatiefase vindt de voorfase plaats.
Jouw rol als docent: je gaat vooral als ontwerper aan de slag. Met andere woorden bereid je voor en weet wat er komen gaat! Dat doe je door voordat de groep start doelen op te stellen, helder te hebben welk resultaat behaald moet worden en welke thema’s behandeld dienen te worden. Er is een agenda, tijdspad en werkstructuur voor het schooljaar.
Fase 1: Oriënteren
Dit is de fase waarin de groep voor het eerst bij elkaar komt. Denk aan een introductiedag. Een veelgemaakte fout is dat studenten op deze dag overladen worden met informatie, zonder dat er al teveel tijd/aandacht wordt besteed aan het daadwerkelijk kennis maken met elkaar. Jouw rol als docent: In deze fase is het belangrijk dat je de rol van een stuurman/regisseur aanneemt. Wat doe je dan?
- Doelen erbij halen
- Resultaten benoemen
- Luisteren, samenvatten
- Informeren
- Regels voor participatie benoemen
- Grenzen stellen
- Oogcontact maken, persoonlijk houden, je aan je belofte houden zijn ook aspecten die van belang zijn in deze fase.
Belangrijk in deze fase om te investeren in het elkaar leren kennen, zoeken naar dat wat je verbindt. Hierbij twee opdrachten die je zou kunnen doen met de klas.
Bij de eerste opdracht ga je met elkaar in gesprek en zoek je naar overeenkomsten en verschillen. Je gaat elkaar bevragen op hobby’s, sport, muziek en andere dingen om elkaar beter te leren kennen. Daarbij ga je kijken wat je met elkaar gemeenschappelijk hebt. Dat verbindt namelijk ?. Bij de tweede werkvorm ga je elkaar wederom leren kennen, maar door het maken van een reclameposter. De uitleg van de opdracht staat in de afbeelding bij opdracht 2 geformuleerd.
Fase 2: Normeren
Belangrijk in deze fase is dat je investeert in omgang met elkaar. En daarbij zelf het goede voorbeeld geeft. Als je dat goed doet, komt deze fase vóór de presentatiefase. Hierbij ben je consequent, en bespreek je veel met elkaar.In de praktijk zie je dat de normeringsfase en presentatiefase soms omgedraaid worden als er niet goed begeleid wordt. Dan verloopt de fase erna minder soepel. Tip is dus: eerst normeren!
Jouw rol als docent: In deze fase neem je de rol van procesbegeleider in. Wat doe je dan? Bij zowel fase 2 als 3 is dit wat je als docent doet:
– Zorg delen
– Rollen en posities bespreken
– Klimaat benoemen
– Kritiek bespreekbaar maken
– Doorvragen, erkenning, confronteren en feedback geven.
Fase 3: Presenteren
In deze fase is er strijd om de (informele) macht. Het is belangrijk om deze fase intensief te begeleiden. Wanneer je de normeringfase goed hebt begeleid, dan verloopt deze fase mild. Doe je dat niet, dan vindt deze fase plaats voordat er is genormeerd, en dan wordt het een erg onrustige fase. Van belang is dus ervoor te zorgen dat meningsverschillen er mogen zijn en dingen bespreekbaar gemaakt worden.
Jouw rol als docent: In deze fase neem je de rol van procesbegeleider in. Wat doe je dan?
– Zorg delen
– Rollen en posities bespreken
– Klimaat benoemen
– Kritiek bespreekbaar maken
– Doorvragen, erkenning, confronteren en feedback geven.
Fase 4: Presteren
De groep wordt in deze fase een team en groepsleden vullen elkaar aan. Hier wordt samen gewerkt aan het gemeenschappelijke doel. In deze fase van het groepsproces is het belangrijk om alert te blijven. Het groepsproces is vaak iets wat zich ‘onder water’ afspeelt en kan wanneer je niet oplet toch een verkeerde kant op gaan. Het is dan ook belangrijk om het proces altijd tijd en aandacht te geven. Hoe gaat het? Zitten we op koers? Moeten we iets bijstellen? Het maken van een sociogram kan helpend zijn om te checken hoe het met de groep gesteld is. Je gebruikt het sociogram als middel om de onderlinge verhoudingen inzichtelijk te maken. Hoe ver staan leerlingen van elkaar af, wie heeft het meeste contact? Online zijn verschillende werkvormen gerelateerd aan het sociogram te vinden. Hieronder een voorbeeld van hoe een sociogram eruit kan zien.
Jouw rol als docent
In deze fase neem je de rol van gids in. Wat doe je dan? Erkenning van competenties, identiteit. Persoonlijke behoeftes en ervaringen inbrengen, stimuleren onderlinge feedback.
Fase 5: Evalueren
Deze fase vindt plaats wanneer een groep uit elkaar gaat. Dit kan aan het eind van een schooljaar zijn. Je ziet hier vaak dat het 2 kanten op kan gaan: de groep wordt hechter en gaat allerlei afspraken met elkaar maken om elkaar nog te spreken. Of de groep treedt in conflict omdat ze op die manier hun groepsproces beëindigen.
Wanneer je dit proces begeleidt door samen tijd in te ruimen voor afscheid wordt dat vaak gewaardeerd en heb je een constructiever afscheid van de groep.
Jouw rol als docent
Evaluator. Je begeleidt het afscheid van de groep door evt. een leuk uitje, activiteit en gezamenlijke evaluatie.
Bronvermelding
Bakker-de Jong, M. & Mijland, I. (2017).Handboek positieve groepsvorming. Oirschot: Esch. Quirijn
Bedankt voor de blog.
Vanuit mijn rol als leraar groepsdynamica in het hbo en mijn professie van teamcoach wil ik een aantal opmerkingen maken.
De onderstroom is inderdaad heel belangrijk en interventies hierin bepalen voor een groot deel de verdere groepsontwikkeling.
De opstelling van de leerkracht als procesbegeleider is inderdaad van groot belang, waarbij de inhoud van het lesprogramma even losgelaten wordt.
De naamgeving van de fasen wijkt af van Tuckman of Remmerswaal en vind ik verwarrend. Met name de fase ‘presenteren’ vind ik fout gekozen omdat dit werkwoord een geheel andere associatie oproept.
Bij de voorfase zou ik twee zaken willen vermelden: 1. Ook voor de groepsleden heeft deze fase betekenis. Alleen al de namen van de groepsleden (bekend of verwacht) werpen hun schaduw vooruit. ‘Hopelijk zit ik bij die of die in de klas’ en ‘wat vervelend dat die of die in mijn klas zit’.
2. De ervaringen die groepsleden in eerdere groepen hebben opgedaan zijn van grote invloed op de oriëntatiefase en wirden impliciet geactiveerd in de voorfase. ‘Hopelijk zal de nieuwe groep net zo fijn zijn als de vorige, want het was steeds gezellig dn er werd ook hard en serieus gewerkt’. Als in de nieuwe groep maar niet zo vaak ruzies zijn, want dat maakt me bang’.
Een ‘hoop en vrees’ werkvorm kan deze gedachten en gevoelens zichtbaar en bespreekbaar maken, meteen in de oriëntatie fase.
Bij evaluatie zou ik aandacht schenken aan twee aspecten: afronden en afscheid nemen. Afronden van de taak en van het groepsproces en afscheid van de relatie.