Beste Stef,
Het is inmiddels al weer enige tijd geleden dat wij elkaar gesproken hebben, ik meen in oktober 2015 voor het laatst. Wat vliegt de tijd! In die tijd werkte ik bij een van de mbo-instellingen in Nederland die deelnamen aan een pilot van de onderwijsinspectie. Deze pilot was bedoeld om het nieuwe toezicht kader voor het middelbaar beroepsonderwijs te toetsen. Jij was onze hoofdonderzoeker en vanuit die rol hebben wij elkaar dan ook leren kennen. Ondanks dat onze rollen in het onderwijs verschillend waren, begrepen wij elkaar goed en het lukte ons dan ook om vanuit onze verschillende invalshoeken naar het toezicht kader te kijken. Tussen 2015 en nu is er al weer een hoop een gebeurd; het nieuwe toezicht kader is in gebruik genomen en ik werk inmiddels als adviseur bij onderwijsadviesbureau Dekkers.
Waarom dan nu deze brief? Vooral omdat ik een nieuw dilemma heb waar ik graag eens met jou over wil praten.
Een dilemma dat afgelopen vrijdag ontstond toen ik met mijn collega’s druk bezig was met de voorbereiding van ons High Impact Teaching event. Een congres voor docenten in het middelbaar en hoger beroepsonderwijs. Een congres waar we ons laten inspireren door toonaangevende sprekers, door elkaar en waar we vooral met elkaar in gesprek willen gaan over hoe wij onze lessen in beroepsonderwijs beter kunnen maken. Meer impact kunnen geven.
Om dit te kunnen bereiken zijn er acht bouwstenen waarvan wij weten dat zij bewezen effectief zijn en absoluut een bijdrage zullen leveren aan kwalitatief goede lessen. En dit is nu juist waar ik het met jou over zou willen hebben. Ik bedacht mij namelijk van het weekend dat het best gaaf zou zijn als de onderwijsinspectie een High Impact Toezichtkader zou hebben.
Wat denk jij?
Een toezichtkader waarin niet alle kritische prestatie indicatoren onderzocht worden bij iedere onderwijsinstelling, maar waar er vooral gekeken wordt naar wat er urgent is in de opleiding die onderzocht wordt. Hierbij denk ik misschien aan een andere urgentie dan jij. Ik denk hierbij bijvoorbeeld niet aan een te laag diploma of jaarrendement, maar aan een urgent probleem dat door jou gesignaleerd kan worden in de lessen die wij verzorgen. Gewoon, een les die beter kan en moet.
Hoe gaaf zou het zijn als jij daar vanuit jouw rol ook uitleg zou kunnen geven aan het onderwijsteam en wellicht een instructie zou kunnen geven over hoe het team hier in het vervolg anders mee om zou kunnen gaan. En dan niet na twee onderzoeksdagen weggaan, maar blijf gerust een paar weken. Niet om er ‘gezellig’ te zijn, maar om verder te gaan met het kwaliteitsonderzoek en de observaties.
Door langer te blijven denk ik dat het voor de inspecteurs ook makkelijker wordt om het onderwijsprogramma en het pedagogisch didactisch concept goed te observeren en in de context van het beroep te bezien. De samenwerking met het bedrijfsleven, gesprekken met ouders en/of verzorgers, informatiebijeenkomsten, zomaar een greep uit een week in het beroepsonderwijs waarbij de inspecteurs volgens mij maar al te graag betrokken willen zijn. Niet vrijblijvend, maar uiteraard vooral om direct feedback te kunnen geven op de uitvoering van deze activiteiten.
In die weken dat het onderzoek loopt, zou het onderwijsteam volgens mij ook al de verbeterpunten die door jullie zijn aangereikt kunnen oplossen en de nieuwe, verbeterde werkwijze, al kunnen toepassen in het werk. Als deze verbetering dan ook nog eens door de inspecteurs goed bevonden wordt, is er volgens mij direct sprake van een succeservaring! Daar moeten wij nu nog weleens 6 weken op wachten.
Als je het toezicht zo bekijkt, ontstaat er naar mijn idee een hele andere vorm van toezicht. Een vorm waarin de scholen, de onderwijsteams en de docenten met de onderwijsinspecteurs samenwerken aan excellent onderwijs in Nederland. Ik zie dat wel zitten, maar hoe denk jij hierover?
Ik nodig je dan ook van harte uit om op 23 november aanstaande aanwezig te zijn bij ons congres en samen met ons de eerste stap om een nieuwe beweging in gang te zetten! Tot dan!
Hartelijke groet,
Remko Keizerwaard
Beste Remko, een onderwijsteam is zelf verantwoordelijk voor de inrichting van het onderwijsprogramma, het scheppen van een pedagogisch didactisch klimaat en de kwaliteitsverbetering hiervan. Waarom wachten tot wat de inspecteur rapporteert? Als je de kwaliteisgebieden scherp voor ogen houdt kan je daar als onderwijsteam continue aan werken. Daar hebben we toch geen inspecteur van het onderwijs voor nodig om dat in gang te zetten?
We hebben de volgende reactie van Stef Böger ontvangen:
Je vraagt of de inspectie zich in haar toezicht meer zou willen aansluiten bij de gevoelde urgentie van de onderwijsinstelling, ipv het onderzoeken van alle kritische prestatie indicatoren. In het nieuwe Onderzoekskader mbo 2017 zullen we bij het bepalen van de onderzoeksobjecten meer aansluiten op de thema’s waar een instelling/opleiding mee bezig is. We onderzoeken dan ook niet alle standaarden standaard binnen de zogenoemde verificatieonderzoeken, maar maken juist een keuze waarbij we ons baseren op het zicht dat de instelling zelf heeft van de kwaliteit van dat thema. Voorts maken we vanaf nu nadrukkelijker onderscheid tussen waarborgen van de basiskwaliteit en stimuleren boven basiskwaliteit. Bij dat laatste gaat het over eigen aspecten van kwaliteit (bijvoorbeeld tav het didactisch handelen). In onze feedback hebben we het dan over wat ‘beter moet’ en wat ‘beter kan’ aansluitend bij het streven naar hoge kwaliteit. We spiegelen voorts tijdens onze onderzoeken graag, maar adviseren en instrueren niet. En soms zouden we ergens ook langer willen zijn, maar de beperkte capaciteit in het licht van onze verantwoordelijkheid voor alle mbo-instellingen speelt ons parten.
Ik kijk met veel plezier terug op onze gesprekken in het kader van het onderzoek in 2015! ieder werkend vanuit de eigen rol aan hetzelfde doel: onderwijskwaliteit.
Hartelijke groet,
Stef Böger