“Ik zou mijn eigen kind niet naar deze school sturen.” Best een schokkende uitspraak voor een leraar. Ik tekende hem op tijdens een bezoek aan een niet nader te noemen school. De docent had nogal wat kritiek op het systeem, maar voelde zich blijkbaar niet sterk genoeg om die bij de schoolleiding te uiten. De leraar gaf les vanuit een methode waar hij grote vragen bij had, nam geen initiatief om dit ter discussie te stellen en zag de resultaten teruglopen. Erg jammer. Want een goede dialoog of stevige discussie –desnoods een ‘professioneel meningsverschil’ – binnen een schoolteam levert veel aanknopingspunten op voor verbetering van het onderwijs. Echter, we vermijden liever die ontmoetingen waar we stilstaan bij de weerbarstigheid en ongemakkelijkheid van de kwaliteit van ons onderwijs. Komt het misschien omdat we ‘echte’ reflectie lastig en spannend vinden? Het is natuurlijk een stuk prettiger om het te hebben over zaken die in de toekomst liggen en waar je energie van krijgt! Maar wat als het ‘niet loopt’? Ligt daar ook niet juist veel potentieel?
Kritische reflectie vraagt organisatiekracht
Mijn observatie is dat onderwijsprofessionals lastige gesprekken die leiden tot kritische reflectie (op jezelf, je team en de schoolomgeving) liever niet aangaan. Vreemd, want er zullen altijd verschillen zijn in didactische opvatting, maar in vergaderingen of tijdens studiedagen wordt vaak om de hete brij heen gedraaid. Tel daarbij op dat veel leraren achter de klasdeur toch wel hun eigen ding doen en het resultaat is dat er onvoldoende van elkaar wordt geleerd. Het ontneemt teams ook de kans om vanuit een gedeelde onderwijsvisie te bouwen. Maar soms moeten we daar de ongemakkelijke werkelijkheid wel bij betrekken. En dat is hard nodig: veel ideologische opvattingen rondom leren zijn niet onderbouwd met wetenschappelijk onderzoek. Liever benadrukken we innovatie in het onderwijs. Een brede lobby in Nederland doet daar vrolijk en opgewekt aan mee. Je ziet dit ook in scholen. Een stroom aan introducties van nieuwe methodes, aanpakken en werkwijzen. Er is de neiging in het onderwijs om hierin mee te gaan. Zelfs als deze vernieuwingen haaks staan op wat de school al goed kan en doet, of tegenstrijdig zijn met inzicht uit de wetenschap! Zijn we in het onderwijs zo conflictmijdend? Of misschien wel verslaafd aan innoveren? Kritische reflectie vraagt daarom organisatiekracht. Het komt meestal niet vanzelf ‘bottom-up’ bovendrijven. De rol van de onderwijsleiders is hierin cruciaal: als aanjager van goede gesprekken.
Werken vanuit casuïstiek
Ik bezocht recent een goed presenterende school. Dat wil zeggen een school die bovengemiddeld scoort als het gaat om de lees-, schrijf- en rekendoelen, als ook wereldoriëntatie. Het viel me op dat er verschillende teams zijn die regelmatig met elkaar opvattingen uitwisselen en goeie gesprekken met elkaar voeren. Verhitte gesprekken, scherpe gesprekken en mooie gesprekken. Je moet hier van goeden huize komen wanneer je een interventie of aanpak voorstelt. Losse flodders om het onderwijs te kantelen of radicaal om te gooien worden serieus doordacht en besproken. Een zinvolle grondhouding. Er is hier tijd voor verdieping en analyse van een probleem. Meestal verloopt dit veel praktischer dan we denken. Door te werken met casuïstiek. “Abel kent de tafels, maar loopt helemaal vast met het delen, hoe pak jij zoiets aan?” Of “Ik heb het idee dat mijn klas door de lockdowns minder als groep leert, hoe zou ik dit beter in kaart kunnen krijgen?” Doorvragen is daarbij belangrijk: “Waar ligt de bron van jouw opvatting? Op basis van welke ervaringen trek je deze conclusies? Wie hebben je hierbij geholpen en zijn er collega’s met andere opvattingen?” Het is de rol van de schoolleider om dit proces aan te jagen, te koppelen aan de gemeenschappelijke visie en een helder verbeterproces uit te werken om al die ‘kleine gesprekken’ te bundelen en samen te brengen.
De schoolcultuur
Bij deze voorbeelden moet ik denken aan een gesprek dat ik had met een schooldirecteur en leraar van groep zeven. De school had ooit het predicaat ‘zorgelijk’ gekregen, maar maakte in vier jaar tijd een metamorfose door en staat nu bekend als goed presterend. Het bevlogen team was er trots op om alle aanpakken binnen hun school te toetsen aan wetenschappelijk onderbouwde uitgangspunten over hoe je een school organiseert en belangrijker: hoe kinderen leren. Ze komen in kleine leerteams tweewekelijks bij elkaar om het over één enkel onderwerp te hebben, bijvoorbeeld rekenen of taal. Iedere inbreng krijgt een kritische benadering. Als iemand voorstelt om bijvoorbeeld het momenteel hippe ‘bewegend leren’ toe te willen passen, dan moet daar een wetenschappelijke onderbouwing bij gegeven worden. Het leidt tot scherpe gesprekken op deze school. Het leidt tot discussie en contrast, iets wat weldadig is voor een professional!
Waarom vinden groepen mensen conflict en ruzie eng en spannend? Er zijn vijf oorzaken te benoemen, veelal aangewakkerd door de schoolcultuur:
- Te weinig aandacht voor gemeenschappelijke resultaten
- Gebrek aan aanspreekcultuur en opvolging
- Lage betrokkenheid bij gemeenschappelijke verbeterinitiatieven
- Angst voor conflict (handelingsverlegenheid)
- Gebrek aan vertrouwen, zowel in elkaar, in de leider als in zichzelf
Schelden en ruziemaken? Nee, bedankt!
Let wel, met scherpe gesprekken bedoel ik niet elkaar de huid vol schelden vanuit diepe loopgraven, zoals gebeurt op sociale media. Ik vind het juist interessant om met elkaar na te denken hoe we kunnen leren om ruzie te maken om zo iedereen scherp te houden en op zoek te gaan naar tegenstellingen en verschillen in opvattingen. Uiteraard met onderling respect en oprechte interesse in elkaar, want soms kun je van je grootste tegenstander iets leren. Met als uitgangspunt: heldere onderbouwing en samenhang met het curriculum, want we willen kinderen iets leren.
Kun je deze vorm van professioneel ruziemaken leren? Ik denk het wel. We zoeken naar vragen die ons kunnen helpen om een gezamenlijk begrip te krijgen bij de huidige realiteit en wat er nodig is om te veranderen. Mijn advies aan onderwijsleiders is dan ook: laat in een teamoverleg niet alleen de haantjes-de-voorste aan het woord, maar geef ook de meer introverte collega gelegenheid zich uit te spreken. Zoek de tegenstelling eens op en neem de tijd hier dieper naar te kijken. Want scholen kunnen de mooiste onderwijsvisie op papier hebben, als collega’s er niet in geloven en naar handelen, zijn het zinloze vergezichten.
0 reacties