Als een docent te laat komt zitten studenten vaak verveeld te wachten tot de les kan beginnen, soms staan zij zelfs voor een dichte deur omdat zij geen pasje hebben om deze te openen. Stiekem hopen ze wellicht dat de docent helemaal niet meer komt. Ik stond laatst zelf ook voor zo’n lokaal tussen de studenten te wachten voor een dichte deur op de docent. Gek eigenlijk, want als ik kijk naar mijn kinderen die hun sport beoefenen, hoeft de coach er echt niet eerst te zijn om ze te laten beginnen met spelen, oefenen én daarmee als vanzelf met leren. Ze verzamelen zelf het benodigd materiaal, zetten het op een manier neer zodat er genoeg uitdagingen ontstaan voor het balletje overschieten, opwarmoefeningen en oefenen met op het goal schieten. Ze spelen samen en tegelijkertijd gericht op wat ze zelf nog beter willen leren. De trainer komt later, sluit aan, kijkt waar de kinderen mee bezig zijn, geeft ieder kind wat aanwijzingen (refererend naar iets dat wij in het onderwijs persoonlijke leerdoelen noemen).
Wat is dat toch die afhankelijkheid van een docent om een les en het leren te laten starten? Het lijkt op een scenario dat gespeeld moet worden, waarin de rollen op een vaste manier verdeeld zijn: waarin de docent de wetende is en de student de niet wetende. De niet-wetenden wachten op de wetende die zo gaat vertellen hoe het zit. Hierbij wordt blijkbaar een afwachtende houding van studenten verwacht op hoe het hoort in een school. Waarin de docent vervolgens de antwoorden gaat geven en zich verbaast over de weinig-actieve en onderzoekende houding van studenten.
Ik ben hierin ook zelf (en met mezelf) geconfronteerd toen ik een keer behoorlijk te laat zou komen bij een training aan studenten. Ik was me al stevig aan het opwinden, want zonder mij zaten ze maar te wachten. Koortsachtig denkend aan een oplossing kwam ik op het idee om iemand van die school te bellen om te laten weten dat ik te laat was én om de studenten vanuit het doel van de training (dat ze al wel wisten) alvast met mogelijke opdrachten aan het werk te zetten. Wat bleek toen ik een uur na de afgesproken tijd bezweet binnen kwam vallen: iedereen was aanwezig, ze waren intensief aan het werk en er hing een aangenaam leerklimaat. Het starten met elkaar én het leren met en van elkaar ging prima, ze hadden de opdrachten betekenisvol met elkaar en voor zichzelf ingezet, ook zonder mij. Ik had weliswaar het zweet op de rug, maar dat was niet van mijn inspanningen om de les/training te laten slagen. Het leerzweet zat met meer geluk dan wijsheid niet alleen bij mij op de rug maar ook bij de studenten. Ik verkende mijn rol in deze nieuwe situatie, sloot aan bij waar zij waren en naar keken, en zocht naar hoe ik aan dit leren kon bijdragen. Het scenario was aangepast, de rollen wat gehusseld, en de studenten hebben mij uitgelegd hoe en waarom ze waarmee aan de slag waren gegaan. Ze waren verrast vertelden ze, moesten even schakelen, voelden zich verantwoordelijk voor elkaar, en kwamen snel in de onderzoekende houding: hoe gaan we dit doen? De vragen die eruit voortkwamen hebben we vervolgens samen verkend, gearticuleerd, er werd naar elkaar geluisterd, en we hebben samen gezocht naar antwoorden (als die er waren).
Wat zou er voor nodig zijn om studenten zelf met elkaar te laten starten met (online) leren, zonder dat een docent zegt dat het nu stil moet zijn, omdat de les begint…
Een vraagje: Hoe oud waren deze studenten?
Dag Marco,
Deze studenten waren tussen de 18-21 jaar, en de leerlingen op het sportveld waren veel jonger.