Elke week sta ik één dag voor de klas in het mbo. Eén dag waarin ik mag toekijken hoe studenten op donderdagochtend hun croissant boven hun schrift uit kruimelen, terwijl ze zich afvragen waarom ze in hemelsnaam een betoog moeten schrijven. En eerlijk? Ik snap ze. Argumentatiestructuren en standpunten klinken als taaie kost. Maar gelukkig heb ik een geheim wapen: voorbeelden.
Waarom voorbeelden werken (en droge uitleg niet)
Je kunt natuurlijk zeggen: “Een betoog heeft een stelling, argumenten en tegenargumenten. Maak maar een opzet.” Maar dan staren ze je aan alsof je net hebt voorgesteld om de les in het Latijn te geven.
Nieuwe leerstof zonder voorbeelden aanbieden is als een recept zonder plaatjes. Niemand weet of ze een luchtige cake of een baksteen uit de oven gaan halen (zie blog Voorkennis activeren voor meer context). Studenten hebben bij de leerstof ook een kapstok nodig, iets om zich aan vast te houden. En precies daarom begin ik mijn les met een paar uitgewerkte voorbeelden.
Uitgewerkte voorbeelden: de magie van ‘Ooooh, zo moet het!’
Ik zet twee versies van een stelling op het bord.
❌ Slecht voorbeeld: “Jongeren lezen minder boeken en dat is dom.”
✔️ Goed voorbeeld: “Uit onderzoek blijkt dat jongeren die regelmatig boeken lezen een grotere woordenschat hebben en beter presteren op school.”
“Welke van de twee overtuigt jullie het meest?” vraag ik. Gelukkig kiezen ze het juiste antwoord – we gaan de goede kant op. We ontleden het sterke voorbeeld en bespreken waarom het werkt. “Aha! Dus een goed argument bevat feiten en niet alleen een mening.” Precies! Dat is het moment waarop de eerste kwartjes vallen.
Modeling: hardop denken (zodat zij het niet hoeven te raden)
Daarna laat ik zien hoe ik zélf een betoog opbouw, terwijl ik mijn gedachten hardop uitspreek. “Eerst bepaal ik mijn stelling… Dan bedenk ik argumenten die ik met feiten kan onderbouwen… Hier voeg ik een tegenargument toe om sterker over te komen…”
Studenten kijken mee, knikken en ik zie de puzzelstukjes op hun plek vallen. Door mijn denkproces expliciet te maken, laat ik ze niet in het wilde weg gokken hoe ze moeten beginnen.
Van theorie naar praktijk: betogen met passie (of op z’n minst met tegenzin)
Nu mogen ze zelf aan de slag, maar niet zonder extra hulpmiddel. Ik geef ze een gedeeltelijk uitgewerkt betoog waarbij ze alleen nog een tegenargument en een conclusie moeten toevoegen. Een zachte landing.
Pas daarna laat ik ze volledig zelf schrijven. En ineens vliegen de stellingen me om de oren:
- “Stages zouden betaald moeten worden.”
- “Fastfood moet duurder worden om overgewicht tegen te gaan.”
- “Docenten moeten geen huiswerk meer geven.” (Ah, daar is ‘ie weer…)
Omdat ze eerst voorbeelden hebben gezien, lukt het veel beter om de structuur vast te houden. En omdat ze eigen onderwerpen mogen kiezen, worden sommige stellingen zowaar vurig verdedigd.
Drie tips om voorbeelden effectief in te zetten
- Begin met een compleet uitgewerkt voorbeeld
Laat studenten eerst een goed model bestuderen voordat ze zelf aan de slag gaan. Dit voorkomt dat ze lukraak iets in elkaar flansen zonder richting. - Denk hardop en laat je eigen denkstappen zien
Studenten snappen de logica pas écht als je uitlegt waarom je iets doet. Laat ze meekijken in je hoofd (figuurlijk, uiteraard). - Laat ze oefenen met gedeeltelijke voorbeelden
Eerst alleen een conclusie aanvullen, daarna een tegenargument toevoegen en pas daarna helemaal zelf schrijven. Oefenen in stapjes werkt beter dan ze direct in het diepe gooien.
Dankzij deze aanpak verandert een droge betoogles in een dynamische sessie waarin studenten begrijpen wat ze doen, zien hoe het moet en het met vertrouwen toepassen. En ik? Ik loop de klas uit met het gevoel dat ze deze keer misschien écht onthouden hoe je een argument onderbouwt. Misschien.
Bronnen
Surma, T., Vanhoyweghen, K., Sluijsmans, D., Camp, G., Muijs, D., & Kirschner, P. A. (2019). Wijze lessen: Twaalf bouwstenen voor effectieve didactiek. Ten Brink Uitgevers.
0 reacties