Of het nu gaat om nieuwe studenten of ouderejaars, we hebben van iedere student bepaalde verwachtingen. Zo verwachten we van de ‘betere’ studenten goede prestaties, terwijl we van de ‘minder goede’ studenten vaak minder hoge verwachtingen hebben. Welke verwachtingen heb jij van je studenten? En ben jij je eigenlijk wel bewust van jouw opvattingen en verwachtingen?
Zelfvervullende verwachtingen
Het hebben van verwachtingen is geen probleem, zolang je je er bewust van bent en ze je handelen niet (negatief) beïnvloeden. Is dit wel het geval, dan kan een oorspronkelijk foute verwachting gedrag oproepen dat kan leiden tot het realiseren van die foute verwachting. Doordat de verwachting realiteit is geworden lijkt dit te bevestigen dat de oorspronkelijke verwachting juist was, terwijl dit misschien helemaal niet zo is. Dit wordt een zelfvervullende voorspelling (c.q. self-fulfilling prophecy) genoemd.
Figuur 1. Cyclus van zelfvervullende verwachtingen.
Het Pygmalion-effect is een specifieke vorm van een zelfvervullende voorspelling. Uit onderzoek van Rosenthal en Jacobson (1968) is namelijk gebleken dat docenten studenten onbewust bevoordelen of benadelen op basis van hun veronderstelde intelligentie. In dit onderzoek werden willekeurig intelligentiescores toegekend aan de studenten die los stonden van hun werkelijke intelligentie. Wat bleek was dat studenten die als meer intelligent waren bestempeld beduidend betere cijfers haalden dan de studenten die als minder intelligent waren bestempeld. Dit wordt het Pygmalion-effect genoemd: de verwachtingen van de docent over een student zijn van invloed op de prestaties van die student.
In de praktijk
Joep let niet goed op tijdens de les. Je verwachting kan zijn dat hij ongemotiveerd is. Omdat Joep toch niet gemotiveerd is geef je hem ook minder aandacht; je opvatting is namelijk dat ongemotiveerde studenten toch niet willen leren. Wanneer Joep vervolgens een toets niet haalt, bevestigt dit voor jou dat hij niet gemotiveerd was, want anders had hij de toets wel gehaald. Maar wat als Joep het vak heel moeilijk vindt, zich daardoor niet durft te laten horen, vaak wegkijkt om maar niets te hoeven zeggen en daarom niet meedoet in discussies? Dan kan dit het idee opwekken dat hij ongemotiveerd is, maar is dat dus misschien helemaal niet zo! Toch geef je hem minder aandacht, daag je hem minder uit en verwacht je minder van hem. Joep zal op zijn beurt minder interesse hebben in het vak, het nog moeilijker gaan vinden én ongemotiveerd raken. In dit geval is Joep oorspronkelijk niet ongemotiveerd, maar kan deze dat wel worden door het gedrag van de docent! Kortom, er is in dit geval sprake van een zelfvervullende voorspelling.
Nog een voorbeeld. Mandy is een student “die het gewoon niet kan”. Daarom verwacht je ook niet veel van haar. Ook in dit geval kan het zijn dat je minder aandacht geeft of dat je haar minder uitdaagt. Maar wat als Mandy bijvoorbeeld jouw uitleg niet heeft begrepen? Kan zij het dan echt niet, of kan zij het dan nog niet? Door je gedrag aan te passen aan je verwachtingen zal Mandy het inderdaad niet kunnen, maar dat is dan niet omdat zij het echt niet kan leren, maar omdat niet de benodigde hulp is geboden. Misschien dat zij jouw verbale uitleg niet heeft begrepen, maar had het wel geholpen als er daarnaast ook visueel materiaal was aangeboden (bijvoorbeeld uitleg over hetzelfde onderwerp op YouTube).
Tot slot nog een ‘positief’ voorbeeld. Van sommige studenten verwacht je namelijk nu eenmaal meer dan van anderen. Jari is zo een student. Omdat hij zo gemotiveerd is en het zo goed doet geef je hem extra aandacht. Je gaat met hem in discussie, geeft meer (positieve) feedback en daagt hem uit. Je gedrag zorgt er dan dus voor dat er voor Jari meer mogelijkheden zijn om te leren. Uiteindelijk presteert hij dan ook beter, maar de vraag is of dat dan los gezien kan worden van de extra investeringen die jij als docent hebt gedaan… Wat als je de ‘minder goede’ studenten óók deze extra aandacht had gegeven, wat had dat dan voor hun resultaten betekend?
Mijn advies
Doorbreek de vicieuze cirkel en vermijd het Pygmalion-effect. Met name voor die studenten waarvan je minder hoge verwachtingen hebt is het belangrijk dit te doen. Denk daarom in mogelijkheden, niet in beperkingen. Wanneer je mogelijkheden ziet bij de student dan ben je als docent in de positie om iets (anders) te doen en zo het leerproces van de student zo optimaal mogelijk te laten verlopen. Iedere student is bijvoorbeeld wel ergens voor gemotiveerd, zoals bijvoorbeeld voor smartphones. Waarom dan niet smartphones inzetten in je lessen om ze te motiveren? In dit geval denk je in mogelijkheden om de motivatie te doen toenemen, niet in termen van ‘… deze student is gewoon ongemotiveerd…’. Of wanneer een student iets niet kan, accepteer dan niet dat dit zo is, maar ga op zoek naar manieren waarmee je ervoor kan zorgen dat deze student het wel kan. Ga in gesprek met deze student, probeer nieuwe manieren van lesstof aanbieden, etc. Kortom, verwacht meer van iedere student!
Hopelijk prikkelt deze blog je om je bewust te worden van je verwachtingen, wat minder te handelen op basis van deze verwachtingen en de mogelijkheden bij studenten te zien in plaats van beperkingen. Herkende je bij het lezen van deze blog situaties uit je eigen praktijk, laat deze dan hieronder achter in het reactieveld. Misschien dat anderen hier hun voordeel mee kunnen doen!
Literatuur
Rosenthal, R., & Jacobson, L. (1968). Pygmalion in the Classroom. New York: Holt, Rinehart & Winston.
0 reacties