De concentratiedrempel van studenten: Hoe houd je ze erbij (en volwassen)?
Je kent het wel. Je staat voor de klas, vol enthousiasme te vertellen over dat ene belangrijke onderwerp, en opeens zie je het gebeuren. Ogen dwalen af. Telefoons komen tevoorschijn, verstopt onder tafels alsof niemand het ziet. Een student staart uit het raam alsof hij zich voorbereidt op een carrière als wolkenanalist.
De concentratie is weg. Ploep. Zo ineens. En jij? Jij voelt je alsof je een mop vertelt aan een muur.
Het probleem van concentratie in de klas is reëel en urgenter dan ooit. Onderzoek toont aan dat de gemiddelde aandachtsspanne van studenten nauwelijks langer is dan het scrollen van een TikTok-video. Combineer dat met de continue informatiestroom waar studenten dagelijks mee worden overspoeld, en je krijgt een generatie die soms sneller afgeleid lijkt dan een kat met een laserlampje. De vraag is: wat doen we daaraan? Hoe zorgen we ervoor dat ze niet alleen blijven luisteren, maar ook betrokken blijven én volwassen gedrag vertonen? Want daar zit toch de kern van onderwijs: jonge mensen niet alleen kennis meegeven, maar ook leren verantwoordelijkheid te nemen en echt deel te nemen aan hun eigen leerproces.
Laten we eens inzoomen op het probleem, en meteen wat concrete oplossingen op tafel leggen. Want eerlijk, docenten hebben al genoeg ballen in de lucht.
1. Begrijp de (korte) concentratiecyclus van je studenten
We beginnen met een ontnuchterende waarheid: de meeste mbo- en hbo-studenten kunnen zich maar 10 tot 20 minuten echt goed concentreren. Daarna haken ze mentaal af, of je nou over raketwetenschap praat of de sleutels tot een geslaagd leven deelt. Hoe harder je probeert door te duwen, hoe meer je tegen een muur aan praat.
Dit betekent dat jij als docent slim moet omgaan met deze concentratiepieken. Wissel bijvoorbeeld actieve en passieve werkvormen af. Start met een korte uitleg, gevolgd door een discussie, groepsopdracht of praktijkvoorbeeld. Denk aan het voeren van een slecht-nieuwsgesprek of het oplossen van een rekenkundige uitdaging uit de praktijk. Zodra studenten zelf iets moeten doen, activeer je hun brein opnieuw. Je maakt leren behapbaar – en dat is waar het om draait.
Actie 1: Bouw je lessen in blokken van maximaal 20 minuten. Introduceer pauzes of momenten van actieve betrokkenheid, zoals een korte stelling, een vraag om te beantwoorden of een snelle interactieve opdracht.
2. Maak het relevant (want wat boeit mij dit?)
Een grote oorzaak van afhaken is simpelweg gebrek aan urgentie. Waarom zou een student zijn aandacht vasthouden als hij het nut van jouw verhaal niet ziet? Ze denken: Waarom moet ik dit leren? Wat heb ik hieraan in mijn leven? Of het nu gaat om grammaticaregels of een adviesrapport leren schrijven, het is aan jou om dat antwoord te geven.
Hier komt jouw rol als verhalenverteller naar voren. Geef een concreet voorbeeld waarin de stof die je behandelt een verschil maakt. Schets een situatie waarin ze die kennis écht nodig hebben. Bijvoorbeeld: “Stel, je krijgt op je werk een klant die niet tevreden is. Hoe voer je dat gesprek zonder de klant én je baan te verliezen?” Dat klinkt al een stuk spannender dan “We gaan het hebben over gesprekstechnieken.”
Actie 2: Verbind de lesstof altijd aan de praktijk. Geef voorbeelden uit het leven of uit de beroepswereld die direct relevant zijn. Als jij de brug slaat, volgen studenten vanzelf.
3. Stimuleer volwassen gedrag: eigen verantwoordelijkheid
Dan is er nog de kwestie van gedrag. Hoe krijg je studenten zover dat ze hun telefoon wegleggen, zichzelf serieus nemen en volwassen keuzes maken? Het antwoord: door ze verantwoordelijkheid te geven. Hoe meer jij ze behandelt als kinderen, hoe meer ze zich daarnaar gedragen. Maar als jij ze ziet als (bijna) volwassen individuen, zullen ze eerder in die rol stappen.
Probeer bijvoorbeeld de regie deels bij hen neer te leggen. Laat ze zelf bepalen hoe ze een opdracht aanvliegen, of laat ze elkaar feedback geven. Of zet een debat op waarbij ze hun mening onderbouwen – dat vraagt om focus en het vermogen om kritisch te luisteren. En ja, wees duidelijk over wat je verwacht. Grenzen zijn gezond. Je mag best zeggen: “Jongens, deze les werkt alleen als iedereen meedoet. Dus telefoon in je tas, ogen hier.”
Actie 3: Geef studenten eigenaarschap over hun eigen leerproces. Zorg dat ze voelen dat hun inzet verschil maakt. En wees duidelijk: volwassen gedrag begint bij hen, maar jij bent de spiegel.
Concentratie? Maak het behapbaar, relevant en volwassen
Studenten laten concentreren is geen magie. Het is een samenspel van timing, relevantie en verantwoordelijkheid. Zorg voor korte, interactieve blokken. Laat zien waarom jouw lesstof ertoe doet. En geef ze de ruimte om zelf keuzes te maken en fouten te leren herstellen. Als je dat voor elkaar krijgt, zet je niet alleen de aandacht op scherp, maar ook de toon voor volwassen gedrag.
En ja, je zult soms een verloren blik blijven zien of iemand die zichzelf even niet kan motiveren. Dat hoort erbij. Maar als jij in je lessen die drie pijlers weet te raken, zul je merken dat ze vaker wel dan niet met je meegaan. En dat, collega’s, is de kern van goed onderwijs.
Dus, hoe pak jij het aan? Laat het aub in de comments hieronder weten.
0 reacties