Wat en waarom?
Voordat je begint met het herontwerpen van een curriculum, is het belangrijk om een gedeeld beeld te hebben van de huidige situatie en de reden en wens tot verandering. Dit voorkomt dat enthousiaste ideeën in verschillende richtingen uitwaaien. Zonder een gezamenlijke verkenning van wat er nu goed werkt en wat verbetering behoeft, kunnen de projectleden namelijk uiteenlopende verwachtingen ontwikkelen. Denk aan docenten die het programma willen vernieuwen vanwege hoge werkdruk, terwijl collega’s hopen dat een nieuw ontwerp de onderwijsinhoud moderner maakt of het uitvalpercentage verlaagt.
Een gezamenlijke verkenning vormt dus de basis: het geeft richting en voorkomt dat het project te vroeg uiteenlopende oplossingen nastreeft. Bovendien helpt deze stap om bij de betrokkenen draagvlak te creëren voor de verandering.
Bij een ‘top-down’ implementatie van een strategie van een instelling is het bovendien verstandig om te bespreken hoe deze strategie aansluit bij het huidige programma. In welke opzichten biedt de strategie een oplossing voor eventuele bestaande problemen? En in welke opzichten doet deze strategie een beroep op de huidige praktijk?
Ook Cohen-Schotanus, Visser & Brouwer (2024) hechten waarde aan een fase waarin een projectteam volgens het SIE-model (Systematic Innovation in Education) de kern van de op te lossen problemen exploreert om “tot een eerste formulering van het nagestreefde doel te komen” (p. 55). Het gaat volgens de auteurs ook om vragen als ‘waarom nu?’ en ‘bij welke zwakte in het curriculum sluit de vernieuwing aan?’.
In dit artikel bespreken we verschillende invalshoeken voor de aanpak van zo’n analyse, zo’n verkenning van, of bespreking over, de huidige situatie. Hoe vlieg je dat aan?
Hoe?
Wie betrek je erbij? Welke gegevens zijn er al? Vanuit welke perspectieven benader je deze gegevens? Welke structuur gebruik je hiervoor? Welke vormen kun je gebruiken? Er zijn allerlei opties denkbaar:
- Wie? Wil je de verkenning van de huidige situatie met alle betrokkenen (inclusief studenten) ondernemen of met een beperkt team dat ook het herontwerp aanpakt? Je kunt ervoor kiezen om betrokkenen in een later stadium te betrekken, wanneer je als projectteam een meer gezamenlijk beeld van de huidige situatie hebt verkregen. Kan de rest zich daarin vinden? Het risico is namelijk dat met een verkenning in een grote groep het allerlei kanten op schiet. Het voordeel van de verkenning in een grote groep is het verkrijgen van draagvlak voor überhaupt de noodzaak tot vernieuwing. Dit is ook afhankelijk van hoever je reeds met betrokkenen in gesprek bent geweest. Als eerste beelden van de urgentie al zijn opgehaald dan kan de verdieping bijvoorbeeld het beste in een kleiner projectteam plaatsvinden dat vervolgens meer de verdieping opzoekt en de kern van de problematiek verkent.
- Welke gegevens zijn er al? Er zijn waarschijnlijk al veel gegevens beschikbaar die een deel van de huidige situatie kenmerken. Allerlei kwantitatieve gegevens bijvoorbeeld uit kwaliteitszorginstrumenten. Maar ook kwalitatieve gegevens uit bijvoorbeeld studentarena’s, zelfevaluaties etc. Welke van deze gegevens brengen de huidige situatie, wat er aan de hand is (en wat verbetering behoeft), het beste in kaart? En geven die gegevens dan afdoende beeld of zijn aanvullende gegevens nodig? En interpreteren we die gegevens, zeker in het geval van kwantitatieve resultaten, hetzelfde? Hoe interpreteren we de slagingspercentages voor toetsen, wat zeggen die percentages? Zeggen ze iets over de aansluiting tussen toetsing en onderwijsaanbod of over studenten die extra begeleiding nodig hebben, of over…?
- Welke perspectieven moeten we verkennen om een duidelijk beeld te krijgen van de benodigde verbeteringen en aanpassingen van het curriculum? Wat brengen we in kaart? Hetgeen verbetering of aanpassing behoeft, is ook hetgeen wat in kaart moet worden gebracht. Wanneer dat nog niet scherp is, kan het spinnenweb of het curriculummodel van Van den Akker[1] helpen om problemen en successen in de huidige praktijk te identificeren. Want waar zit het hem in? Is er sprake van een uitvoeringsprobleem? Of leidt de uitvoering van het curriculum nog onvoldoende tot de gewenste resultaten. En in welke opzichten dan? Zou een actueel curriculum bijvoorbeeld meer bijdragen aan de doelen? Als het vooral gaat om het programma vanuit (vak)inhoudelijk perspectief, dan zijn kenmerken van een curriculum relevant, zie bijvoorbeeld de ontwerpprincipes op p. 55 van lectorale rede van Dominique Sluijsmans. Past het curriculum bij het niveau van de studenten? Zien studenten de samenhang tussen de inhouden etc.?
Modellen zoals het spinnenweb of het curriculummodel en ontwerprichtlijnen bieden concrete handvatten om de juiste vragen te stellen en gerichte keuzes te maken. - Welke vormen? Ongeacht hetgeen je in kaart wilt brengen, is het goed om dat gestructureerd aan te pakken. Bijvoorbeeld in de vorm van een SWOT-analyse. Allerlei werkvormen zoals die ook in het onderwijs worden toegepast zijn denkbaar om het gesprek of de verkenning te structureren. Zie Didactische werkvormen – activerende werkvormen voor voorbeelden van discussie- en interactievormen.
Uit onze ervaring met en betrokkenheid bij vele (her)ontwerptrajecten, weten we dat zo’n gezamenlijke verkenning van de huidige situatie zorgt voor een gedeeld en helder beeld bij projectleden van de reden voor verandering. Deze gezamenlijke basis voorkomt versnippering in oplossingen en vergroot de kans van slagen!
Staat jouw opleiding aan de start van een herontwerp van het curriculum en heb je behoefte aan advies, begeleiding of concrete handvatten en materialen om dit aan te pakken? Neem geheel vrijblijvend contact met ons op; we denken graag met je mee!
[1] Het beoogde curriculum, het uitgevoerde curriculum en het beleefde/ervaren/geleerde curriculum
0 reacties