(niet voor tere zielen)
Laat ik deze blog eens beginnen met wat waarschuwingen: als u alleen (nog) in het onderwijs werkt voor uw salaris moet u nu stoppen met lezen! Als u vindt dat de relatie docent-student er vooral één moet zijn met een duidelijk machtsverschil waarbij de autoriteit van de docent ‘toch wel belangrijk is’ zou ik zeggen; snel wegleggen deze blog. Als u het eigenlijk wel prima vindt dat de afstand tussen school en student de afgelopen jaren alleen maar groter geworden is en de positie van de docent in de maatschappij er niet meer één is van gewaardeerd statuur in onze samenleving dan is deze blog echt niets voor u en kunt u wellicht beter op deze link klikken.
Maar wil je graag uitgedaagd worden om mee te denken, te discussiëren en samen met mij een gewaagd experiment op poten te zetten, lees dan vooral verder! Ik chargeer, ver-idealiseer, ben onrealistisch (zeggen ze), schop tegen heilige huisjes en misschien beledig ik wel dus je bent gewaarschuwd!
Ah fijn! Je bent er nog; ik voel dat ik nu met enigszins gelijkgestemde zielen ben die wel van een potje ‘door elkaar schudden’ houden. Ik wil het namelijk met jullie hebben over dat verschrikkelijke begrip ‘Professionele Afstand’… Wie heeft dat woord in vredesnaam bedacht in een werksetting waar de relatie voorop staat? Waar het werken met en voor jongeren het hoogste ideaal is? En dan vervolgens met elkaar maar klagen dat studenten alleen nog maar komen voor een punt en dat het beroep van docent niet meer die waardering heeft die het ooit had: na de burgermeester en de notaris in een hoog aanzien…
Professionele Afstand zou alleen een begrip moeten zijn in de vuurwerkindustrie, bij monstertruckraces en bij de tijgers in de Beekse Bergen. En als we dat woord dan toch moeten gebruiken in het onderwijs zou ik zeggen; bij het vak Nederlands graag (geen makkelijk woord hoor met die f en twee ss-en).
De aanleiding om deze blog te schrijven was tweeledig voor me. Eerst kwam ik op Facebook een prachtig plaatje tegen van Meester Bart waarin hij laat zien dat hij samen met zijn leerlingen een whatsapp-groep heeft en daar op een betrokken manier in mee communiceert, ook al is het (nog) vakantie.
Naast vele leuke en positieve reacties kreeg Meester Bart ook een lading felle kritiek over zich heen waarbij meerdere malen dat verschrikkelijke woord viel. Of hij niet begreep dat docenten ook recht hadden op vrije tijd zonder leerlingen, dat zijn betrokkenheid schadelijk kan zijn voor leerlingen (deze persoon heb ik getracht persoonlijk te spreken maar ik kreeg helaas geen reactie: ik zal wel te betrokken zijn geweest vrees ik) en natuurlijk de ergste gotspé die je in het onderwijs kunt gebruiken: ‘als het 5 uur is geweest of weekend gaat de deur achter me dicht…’
De tweede aanleiding is een gesprek met mijn vader die zijn hele leven in het onderwijs gewerkt heeft van zijn 21e tot de laatste dag van zijn 64e. Hij heeft altijd gestreefd naar een zo’n klein mogelijke afstand tussen het onderwijs en de leerlingen en dat begon al in 1965 toen hij onderwijzer was in de Vogeltjesbuurt in Tilburg; een typische volksbuurt met daarin ‘de moeilijkste school’ van Tilburg en omstreken. Je kent dat wel: gevechten op school, spijbelaars en veel, heel veel sociaal emotionele problemen.
Iedereen kende mijn vader, ze wisten waar hij woonde, deden in dezelfde winkel boodschappen en zagen elkaar op de markt. In de weekenden kwam het wel eens voor dat er een leerling of ouders aan de deur stonden met de handen in het haar, met problemen die niet zomaar opgelost konden worden maar wel een luisterend oor verdienden. Er was altijd koffie en mijn moeder zette die graag. Ik vroeg hem of hij dat niet vervelend vond dat dit soort dingen gebeurden in ‘zijn eigen tijd’. Maar zijn antwoord was duidelijk; ‘ik was blij dat mensen mij die ‘positie’ gunden, het voelde alsof ik echt iets bij kon dragen en dat voelde goed’. Punt! In de jaren daarna werd hij directeur op één van de zwaarste ZMOK-scholen in Nederland en ook daar ging hij voor de kleinst mogelijke afstand: geen U en Meneer maar gewoon Henk. ‘Ik was net zo aanspreekbaar op mijn gedrag en handelen als de leerlingen dat door ons waren’, zei hij. En ook hier wisten ouders mijn vader altijd te vinden als ze weer eens in de pedagogische onmacht schoten. Die betrokkenheid heeft er voor gezorgd dat deze school om eenzame hoogte staat in het begeleiden van ‘moeilijke leerlingen’ en waarbij docenten vele jaren lang met passie en plezier willen en blijven werken.
En dan weer terug naar het hier en nu: de afstand tussen school en de maatschappij is groter dan ooit. De school is een instituut geworden waar ‘presteren’ centraal staat en waar studenten alleen nog maar geïnteresseerd zijn in punten (ik zei dat ik zou chargeren). Sommige scholen zijn forten waar poortjes en beveiligers de dienst uitmaken en waarvan enig ‘welkom zijn’ niet echt meer sprake lijkt te zijn. Alle deuren moeten een raampje hebben want wie weet wat er allemaal gebeurt achter een gesloten deur en bij een student(e) die huilt slaan we niet meer de arm om de schouder (wat de meest natuurlijke, betrokken reactie is!) maar die geven we een tissue met de spiegelende opmerking (want zo geleerd) ‘ik zie dat je verdrietig bent’… En de communicatie tussen school/docent en student vindt plaats via mail, schoolsystemen of helemaal niet…
Studenten geven aan dat ze de betrokkenheid van de docenten als allerbelangrijkste zien: gezien worden, je welkom voelen, de persoon op wie ik kan terugvallen, die er voor mij is. Zowel Marzano, John Hattie en Luc Stevens hebben middels wereldwijd onderzoek aangetoond dat de relatie tussen school/docent en student van het allergrootste belang is. Professionele afstand hoort daar eenvoudigweg niet bij!
Kan het ook anders dan? Jazeker! Ik pleit namelijk voor Professionele Nabijheid: juist je professie als docent inzetten om de kloof te dichten, om weer die maatschappelijke waarde te krijgen en weer het gevoel te krijgen dat onderwijs echt van ons allemaal is! Professionele Nabijheid klinkt ook zo vele malen logischer dan Professionele Afstand in een organisatie die zich primair op mensen richt!
Dus wat gaan we doen de komende jaren om die professionele nabijheid voor elkaar te krijgen? Ik nodig je uit om samen met mij de ‘strijd’ aan te gaan om het volgende voor elkaar te krijgen (en ik zal licht beginnen):
- Elke docent een werktelefoon waar whatsappgroepen met de studenten op staan. Je maakt goede afspraken met je studenten over wat wel en niet gewenst is en waarom je niet altijd meteen kunt en zult reageren (ook goed om de directe behoeftebevrediging van de studenten te kanaliseren!)
- Maak een gesloten facebookpagina voor je klas aan en spreek af dat ze elke week iets leuks of interessants plaatsen wat met hun lessen of BPV te maken heeft. Al neem je elke week maar een uur de tijd om te reageren, je zult zien dat studenten het geweldig vinden!
- Bel minstens 4 keer per jaar even op naar de ouders met alleen maar een mededeling dat hun kind iets goeds heeft gedaan. Sommige ouders schrikken zich een hoedje; die hebben ervaren dat de school alleen maar belt als er iets mis is!
- Weg met die poortjes, pasjes, beveiligers en (op sommige scholen) detectors!
Wat zijn dat voor forten waar je nog moeilijker binnenkomt dan een gemiddelde gevangenis? Los van het feit dat ze absoluut niet het ‘wees welkom’ spiegelen leveren ze ook nog eens schijnveiligheid op. Vorige week is er op een school een student neergestoken door een andere student met een pen en als je op de koksopleiding zit kun je echt niet werken met rubber keukengereedschap. Een school hoort een weerspiegeling te zijn van onze maatschappij: open en toegankelijk! En ja, ik weet het; er gebeuren ook wel eens verschrikkelijke dingen op een school maar we hoeven echt niet mee te doen met die angstcultuur. Niemand wordt daar beter van (op een abjecte politicus na dan) en denk vooral eens na over wat we met die angst onze studenten meegeven. In dit tempo zijn zij diegenen die in de toekomst de scholen beveiligen met dubbele metalen deuren en sluizen en een chip in je voorhoofd als ultieme sleutel voor de toegang tot ons heiligdom.
- (Dit is misschien wel de moeilijkste van allemaal) Praat met je studenten over wat ze bezighoudt, waar ze op stap gaan, welke wedstrijd ze hebben gehad, welke muziek ze boeit en welke soort drugs het lekkerste is. Praat, praat, praat!
Natuurlijk is er nog veel meer te noemen om die Professionele Nabijheid te creëren: voornamen gebruiken, nog voor de klas aan hun jaar begint de namen al kennen, een barbecue organiseren in je eigen tuin, een vrijdagmiddagborrel organiseren met studenten en docenten etc. etc. Maar voor nu is het woord aan jullie; wat zijn jullie ideeën om die nabijheid te creëren? Vul de comments met goede ideeën en samen zullen wij revolutie ontketenen in het onderwijs! Volg mij! e.heerkens@oabdekkers.nl
Oh ja, en nog een belangrijke tip voor die nabijheid: geef docenten bij aantreding een pakje echte zakdoeken zodat je er altijd eentje in je broekzak hebt zitten om te geven aan een verdrietige student voor het deppen van tranen en snuiten van neuzen want die afstandelijke tissues die kunnen echt niet…..