Samen werken? Nee, samenwerken!

Datum: 6 december 2016
Auteur: Metis Onderwijsadvies

Regelmatig komen wij bij scholen die in hun onderwijs aandacht besteden aan samenwerken. Mooi, want samenwerken is één van de 21ste-eeuwse vaardigheden en een bewezen effectieve didactische strategie. Maar wordt er wel daadwerkelijk aandacht besteed aan samenwerken, of is het samen werken waar aandacht aan wordt besteed? Om het maximale uit een samenwerking te halen is er meer nodig dan studenten samen zetten, te zeggen dat ze een groep zijn en ze een opdracht te geven. In deze blog vertel ik je aan welke kenmerken een samenwerking moet voldoen om zoveel mogelijk leerrendement op te leveren.

Samenwerkend leren is een bewezen effectieve didactische strategie (Hattie, 2009). Samenwerken leidt namelijk tot betere (leer)prestaties dan individueel of competitief leren. Maar waar moet samenwerkend leren aan voldoen om het maximale resultaat op te leveren?

Om het maximale uit een samenwerking te halen moet deze voldoen aan vijf essentiële kenmerken (Ebbens & Ettekoven, 2005; Johnson & Johnson, 1989, 1999). Met de vraag die hieronder bij elk kenmerk staat kun je nagaan of de samenwerking in jouw klas aan dit kenmerk voldoet.

De vijf kenmerken succesvolle samenwerking

  1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid
    Positieve wederzijdse afhankelijkheid houdt in dat studenten van elkaar afhankelijk zijn om het doel te behalen. Studenten kunnen de gestelde doelen niet behalen zonder de andere groepsleden, oftewel ze móeten wel samenwerken. Wanneer er sprake is van competitie tussen studenten is er juist negatieve wederzijdse afhankelijkheid. In dat geval kan een student alleen zijn of haar doel(en) bereiken als de anderen dat niet doen.
    Vraag: Zijn jouw studenten écht van elkaar afhankelijk?
  2. Individuele aansprakelijkheid
    Ieder individu is aansprakelijk voor zijn of haar bijdrage aan het eindresultaat van de groep. Het is dus niet mogelijk dat één groepslid al het werk doet of dat iemand meelift op het werk van de overige groepsleden.
    Vraag: Is het onmogelijk voor jouw studenten om mee te liften op het werk van anderen?
  3. Directe interactie
    Door ideeën, kennis en meningen uit te wisselen leren de studenten van én met elkaar. Daarom moet ervoor gezorgd worden dat er de mogelijkheid is om met elkaar in gesprek te gaan. Hierbij kan bijvoorbeeld aan gedacht worden bij de opstelling van de tafels in de klas.
    Vraag: Bevordert de tafelindeling in jouw klas directe interactie?
  4. Sociale vaardigheden
    Om effectief te kunnen samenwerken is het belangrijk dat de groepsleden beschikken over (de juiste) sociale vaardigheden. Leden moeten met elkaar communiceren, vertrouwen opbouwen, gezamenlijk beslissingen nemen en om kunnen gaan met conflicten. Daarom is het belangrijk dat docenten deze vaardigheden aanleren, zoals zij dat ook doen met de vakinhoudelijke kennis en vaardigheden. Met name vaardigheden om constructief om te gaan met conflicten zijn van belang, aangezien samenwerking en conflict sterk met elkaar zijn verbonden.
    Vraag: Beschikken jouw studenten over de benodigde sociale vaardigheden?
  5. Bespreek het groepsproces
    De groepsleden moeten kunnen bespreken in hoeverre ze de gestelde doelen hebben behaald en hoe ze effectief kunnen blijven samenwerken. Groepen bespreken wat nuttig was en wat niet en wat ze in het vervolg hetzelfde of juist anders zouden doen. Een nauwkeurige analyse leidt tot een continue verbetering van het leerproces én van de samenwerking.
    Vraag: Laat jij jouw studenten de samenwerking na afloop met elkaar evalueren?

Zijn er vragen waarop jij ‘nee’ hebt geantwoord? Dan is het misschien goed om daar in het vervolg meer aandacht aan te besteden. Hopelijk helpt deze blog je dan om:

  1. Bestaande lessen, curricula, en vakken zo te structureren dat ze samenwerking bevorderen.
  2. Lessen waarin samenwerkend leren centraal staat zo vorm te geven dat ze zo goed mogelijk aansluiten bij specifieke omstandigheden, onderwerpen, studenten, etcetera.
  3. Te achterhalen of studenten moeilijkheden hebben met samenwerken, wat deze moeilijkheden dan zijn en vervolgens tijdig te interveniëren om zo de effectiviteit van de samenwerking te bevorderen.

Heb jij nog tips met betrekking tot samenwerking in de klas? Dan wil ik je vragen deze hieronder te delen, want op die manier kunnen we samen werken aan beter samenwerken!

Literatuur

Ebbens, S. & Ettekoven, S. (2005). Samenwerkend leren. Groningen/Houten: Noordhoff uitgevers BV.

Hattie, J. (2009). Visible learning: A synthesis of over 800 meta-analyses relating to achievement. London and New York: Routledge Taylor & Francis Group.

Johnson D. W., & Johnson, R.  (1989).  Cooperation and competition: Theory and research. Edina, MN: interaction Book Company.

Johnson, D. W., & Johnson, R. (1999). Learning together and alone: Cooperative, competitive, and individualistic learning. Boston: Allyn & Bacon.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
3 Reacties
  1. Beste Roy,

    een interessante blog, herkenbaar én op zoek naar tips & tricks om bijvoorbeeld de veel voorkomende reactie van één student uit een team “dat is niet mijn stuk” te counteren en te zorgen voor bewustwording dat stukken van een rapportage die verdeeld worden weer samen moeten komen en dat het daarom nodig is om met elkaar te delen, discussiëren, kritische vragen te stellen etc. Er is vaak een behoorlijke terughoudendheid om elkaar positief kritisch feedback te geven. Een mooi vraagstuk dat zeker in deze digitale tijden waarin stukken vaak ook niet meer hardcopy op tafel komen en ‘verborgen’ blijven op het scherm van de laptop. Enerzijds faciliteert de techniek ruimschoots de mogelijk om te delen en samen te werken anderzijds lijkt het het werkelijke delen en stoeien met de materie soms in de weg te staan.
    Dank voor je stuk
    Groet
    Richard

    Antwoord
  2. Bij onze ICT opleiding hebben we projecten in een periode van 10 weken. Iedere week is er een projectvergadering, waarbij de 1 student voorzitter is, een ander notulist. Ook hebben we reservevz en -notulist benoemd. Tijdens deze vergadering komt iedere keer aan beurt per groepje (2 à 3 studenten) wat gaat goed, wat kan beter. Daarbij moeten minimaal de onderwerpen communicatie, correspondentie, advies en controle (onderling) aan de orde komen. Dit moet gereflecteerd zijn aan ‘hun’ samenwerkingscontract en POP-formulier.
    Dit werkt uitstekend. 1e periode is het voor hen wennen, maar in de 2e periode weten ze niet anders.

    Antwoord
  3. Voor studenten is de verleiding groot het werk zo te verdelen dat ieder een eigen onderdeel maakt, waarbij op het laatst de onderdelen worden samengevoegd en ingeleverd. Op die manier leren studenten niet met elkaar en niet van elkaar. De opdrachten moeten zo geformuleerd worden dat werk verdelen en opbrengsten samenvoegen alleen niet mogelijk is. Het geven van schriftelijke en mondelinge (peer)feedback op concept- en deelproducten moet m.i. onderdeel zijn van de samenwerkingsopdracht. En dat op een positief-kritische manier doen, moeten studenten inderdaad leren!

    Antwoord

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *