Datum: 19 augustus 2021
Auteur: Koen van Spaandonk

Hoe passend is ons onderwijs in het MBO ?

Ik kreeg laatst de vraag: “Komt jouw master ‘Special educational needs’ goed tot z’n recht in het onderwijs?” Dit zette me meteen aan het denken. Ik twijfel ernstig of die altijd goed tot z’n recht komt. Deze masteropleiding is bedoeld om onder andere aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van studenten. Nu denk ik persoonlijk dat ik dit wel kan, maar de ondersteuning van studenten kan ik niet alleen. En dat is precies wat ik tegenkom bij de scholen die ik begeleid; in de begeleiding van studenten opereren de intern begeleiders en docenten vaak los van elkaar. Zeker in deze moeilijke onderwijstijd is het van belang om goed te kijken naar de aansluiting van de ondersteuning bij de behoefte van de student.

In deze blog beschrijf ik een aantal stappen die jou en je collega’s helpen bij de aansluiting tussen jouw ondersteuning en de onderwijsbehoefte van je studenten.

 

1. Ken de basisbehoeften & onderwijsbehoeften van de student.

De voorwaardelijk vitamine voor ontwikkeling, opvoeding en onderwijs is volgens de Vlaamse onderzoekers Vansteenkiste & Soenens (2015) het basisbehoeften-ABC, in Nederland het meest bekend als her CAR-model van Stevens (2004):

  • Competentie – Ik kan het en wil verder komen.
  • Autonomie – Ik wil ruimte krijgen en invloed op mijn taken hebben.
  • Relatie – Ik wil me verbonden voelen en erbij horen.

Als jij je pedagogisch/didactisch handelen afstemt op dit CAR-model, zal dit leiden tot een toename van autonomie, meer intrinsieke motivatie en verwerving van eigenaarschap bij je studenten. Je ondersteunt de student gericht bij het ontplooien van zijn basisbehoeften. Hoe je het CAR-model kunt integreren in je pedagogisch/didactisch handelen is een onderwerp apart, daarover heb je vorige week kunnen lezen in de blog van Jet. Ik richt me hier specifiek op de onderwijsbehoeften van de student.

Naast de basisbehoeften hebben studenten onderwijsbehoeften. Dit is alles wat een student nodig heeft om cognitieve en gedragsgerichte doelen te kunnen bereiken. In het onderwijs onderscheiden we algemene onderwijsbehoeften, onderwijsbehoeften voor elke student op het gebied van leren, gedrag en taak- werkhouding, en specifieke onderwijsbehoeften, leerdoelen die specifiek gelden voor de individuele student.

Het is belangrijk om goede aansluiting te vinden bij de specifieke onderwijsbehoeften. In het onderwijs krijgen deze specifieke behoeften vaak eerder aandacht bij zichtbare fysieke beperkingen of opvallend of hevig storend gedrag. Maar heb ook aandacht voor de minder zichtbare onderwijsbehoeften zoals psychische klachten, afwezigheid, stil en teruggetrokken gedrag en (on)veiligheid in de groep. We zijn vaak geneigd om hier minder op te letten.

Om de specifieke ondersteuningsbehoefte van de student vast te stellen ga je in gesprek met de student en verplaats je je in de leefwereld van de student. In dat gesprek stel je aan de hand van de volgende twee vragen de doelen en begeleiding van de student samen vast:

  • Welk doel op het gebied van leren of gedrag en taak- werkhouding streeft de student na?
  • Wat geeft de student aan nodig te hebben om dat doel te bereiken? Wat zie jíj dat hij nodig heeft? Welke instructie, feedback, activiteiten en ondersteuning van docenten en omgeving heeft de student nodig om zijn doelen te kunnen behalen?

2. Ken je eigen uitdagingen en behoeften.

Het moge duidelijk zijn, jouw aanpak en werkwijze wat betreft lesaanbod, instructie en begeleiding dienen duidelijk verbonden en afgestemd te zijn met de behoeften van de student. Ga eens bij jezelf na: Ben je voldoende toegerust om goede aansluiting te maken bij de basis- en onderwijsbehoeften van de student? Mogelijk heb je hier zelf ook ondersteuning bij nodig.

Hoe krijg je zicht op je eigen uitdagingen en behoeften? Hiervoor zijn acht criteria. Pak onderstaande lijstje er eens bij en ga na waar jouw uitdaging zit:

  • Ik ken mijn studenten meer dan alleen bij hun naam.
  • Ik volg hoe mijn studenten zich ontwikkelen.
  • Ik weet wat mijn studenten nodig hebben.
  • Ik houd rekening met verschillen bij studenten.
  • Het leren gebeurt bij mij in een positief klimaat.
  • Bij mij zijn de randvoorwaarden in orde.
  • Ik ga uit van de onderwijsbehoeften van de studenten.
  • Ik houd rekening met de extra steun die de student (al) krijgt.

Heb je een onderwerp waarin jij je wilt ontwikkelen om beter aan te sluiten bij de onderwijsbehoeften van jouw studenten? Beschrijf dan met behulp van de volgende twee punten jouw onderwijsbehoefte. Net als voor een student, bestaat de beschrijving van jouw ondersteuningsbehoefte uit twee delen:

  1. Een concrete inhoud met betrekking tot opleiden, stage werk, vak, faciliteit of vaardigheid, én
  2. Een duidelijke doelstelling die de vraag koppelt aan de onderwijsbehoeften van de student of groep studenten.

3. Ondersteunen doe je samen

Je bent je bewust van de basisbehoeften en onderwijsbehoeften van je studenten en, eventueel, jezelf. Hoe zorg je er nu voor dat de ondersteuning die jij en je collega’s individueel aan studenten bieden, aan elkaar verbonden zijn? Hoe zorg je voor de verbinding tussen begeleiders en docenten?

Het lijkt onorigineel maar de meest effectieve tip is: Ga in gesprek met je collega’s! Doe dit bij voorkeur in gestructureerde gesprekken zoals intervisie, coachgesprekken en leerlingbesprekingen. Zorg dat alle betrokkenen bij de student aanwezig zijn bij zo´n bespreking (vakdocent, mentor, coach, intern begeleider, etc.), om uiteenlopende ervaringen en om het leer- en werkgedrag van een individuele student, of groep studenten, met elkaar te vergelijken.

De uitkomsten van dit overleg zorgen voor reflectie op het eigen denken en handelen en het begrijpen van de onderwijsbehoeften van de student. Ook zijn alle betrokkenen bekend met de afspraken die zijn gemaakt met betrekking tot de ondersteuning van de student of groep studenten.

Ik ben me ook zeker bewust van het feit dat vaardigheden met betrekking tot het interpreteren en begrijpen van de onderwijsbehoeften niet bij elke docent direct leidt tot de gewenste aanpak. Iedereen heeft zijn eigen stijl op basis van competenties, persoonlijkheid, overtuigingen, opleiding en ervaring. Iedereen begrijpt dat dit vraagt om voortdurende afstemming en reflectie. Vraag jezelf af: Hoe is de huidige aanpak en sluiten we met die geboden ondersteuning aan bij de onderwijsbehoeften van de studenten? Is het antwoord ‘ja?’ Ga dan vooral zo door en doe wat werkt. Is het ‘nee?’ Concludeer dat je ernaast zit. Stop met de huidige aanpak en probeer iets anders!

 

Bronnen:

Beekers, P., Evers, M., & Stevens, L. M. (2004). Zin in school. CPS Onderwijsontwikkeling en advies.
Van Meersbergen, E., & Ketelaar, I. (2020). Passend onderwijs in het MBO (1ste ed.). Perspectief Uitgevers.
Vansteenkiste, M., & Soenens, B. (2015). Vitamines voor groei (1ste ed.). Acco.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *