Car-model van Luc Stevens

Datum: 12 december 2017
Auteur: Peter Loonen

Praktische uitwerkingen naar een goed pedagogisch leerklimaat

In veel inhoudelijke onderwijsstukken, trainingen, workshops en ontwikkelplannen zie je hem vaak staan; het CAR-Model van Luc Stevens (Luc Stevens, NIVOZ, 2004-heden). Relatie, autonomie en competentie als de drie psychologische basisbehoeften om ontwikkeling en motivatie te kunnen waarborgen. Grofweg zou je deze drie begrippen als volgt kunnen ‘vertalen’:

Relatie: anderen waarderen mij en willen met mij omgaan…
Autonomie: ik kan het zelf, hoewel niet altijd alleen…
Competentie: ik geloof en heb plezier in mijn eigen kunnen…

CAR-model Luc Stevens

Figuur 1.

Heel vaak krijg ik van docenten te horen; ‘goed model, en ik herken het ook wel in mijn manier van werken en in mijn lessen maar hoe moet ik deze begrippen nu praktisch en concreet vormgeven?’ Een terechte vraag bij veel modellen; ze voelen goed en hebben vaak ook een goede onderbouwde wetenschappelijke basis maar toch…

In deze blog neem ik dit model iets verder onder de loep en koppel de basisbehoeften aan pedagogisch handelen om daarmee weer een tipje meer van deze mooie sluier op te lichten. Eerst licht ik de drie basisbehoeften verder toe waarna ik er de ‘lens’ van de drie elementen van het pedagogisch klimaat overheen leg.

Relatie binnen het CAR-model

Studenten hebben behoefte aan relatie, zowel met hun docenten als met andere studenten. Ze willen het gevoel hebben erbij te horen, deel uit te maken van een gemeenschap of groep. Hoewel in een gemeenschap of groep ook regelmatig conflicten zijn en men rekening moet houden met elkaar, voelt men zich er in principe veilig: de mens is van nature een sociaal wezen.

Studenten en docenten voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor een goede sfeer en als het lastig is, kan de student rekenen op de steun van de docent. In scholen hebben docenten veel invloed op de kwaliteit van de relaties. Niet door op de voorgrond te treden, maar juist door vanaf de zijlijn beschikbaar te zijn. Luisteren, vertrouwen bieden, optreden als het echt nodig is, uitnodigende omstandigheden creëren, het goede voorbeeld zijn, uitdagen en ondersteunen zijn belangrijke pedagogische voorwaarden voor het ontstaan van goede relaties.

Competentie binnen het CAR-Model

Studenten willen laten zien wat zij kunnen en zichzelf als effectief ervaren. Dat vraagt uitdaging. Dat kan alleen als het onderwijs is afgestemd op de mogelijkheden en (basis) behoeften van de student. Niet opletten, niet meedoen, onderpresteren, niet durven, het zijn vaak tekenen van afstemmingsproblemen. Een docent die de ontwikkeling van studenten serieus neemt, biedt de student ruimte om passende leerdoelen voor zichzelf te formuleren en voor hem haalbare resultaten te boeken. Een combinatie van hoge (en reële) verwachtingen en beschikbaarheid voor hulp en ondersteuning, zijn een goede basis voor het ontwikkelen van een gevoel van competentie. Het ervaren van succes is een belangrijke aanmoediging om jezelf verder te ontwikkelen.

Autonomie binnen het CAR-model

Autonomie verwijst naar het gevoel onafhankelijk te zijn. Studenten willen het gevoel hebben de dingen zélf te kunnen doen. Zélf kunnen beslissen, zelf keuzes maken. Dat kan alleen in een omgeving waarin de eigenheid van de student gerespecteerd wordt. Een student is er voor zichzelf, niet voor zijn ouders of voor de school. Mensen hebben al jong behoefte zich te onderscheiden, hun eigen keuzes te maken. Het pedagogische antwoord hierop is het bieden van veiligheid, ruimte, begeleiding en ondersteuning (soms) en het waarborgen van de verbondenheid met de ander. Individuele vrijheid is belangrijk en wordt gestimuleerd, maar altijd in relatie met de ander en met behoud van diens vrijheid en jouw verantwoordelijkheid daarvoor. Autonomie verwijst altijd naar relatie en is altijd afgestemd op het competentieniveau van de student voor de betreffende taak.

Je zou de drie aspecten van het CAR-model uit kunnen werken met betrekking tot het scheppen van een goed pedagogisch klimaat (één van de hoofdtaken van een docent). Dat pedagogisch klimaat kun je opbouwen met behulp van de onderstaande drie elementen:

  • de manier van omgaan met studenten (interactie)
  • het didactische handelen (inhoud en instructie)
  • de organisatie van het werken in de klas (klassenmanagement)

Als je deze drie elementen ‘loslaat’ op het CAR-model kom je tot de volgende uitwerking van de drie basisbehoeften waarbij de versterking van het pedagogische klimaat centraal staat!

De basisbehoefte ‘competentie’

Als gekeken wordt naar competentie dan gaat het erom dat:

  • studenten het geloof in eigen kunnen vergroten (interactie);
  • studenten plezier hebben en houden in het eigen kunnen (interactie);
  • studenten leren wat ze wel en niet kunnen zeggen en doen (interactie);
  • studenten ervaren dat hun vragen en problemen belangrijk zijn voor het werk van 
de groep (instructie);
  • studenten in staat zijn hun leerbehoeften aan te geven en hun vorderingen te overzien en te waarderen (instructie);
  • studenten in staat gesteld worden hun bijzondere kwaliteiten te laten zien (instructie);
  • studenten meehelpen met het inrichten van het lokaal en er zo plezier en trots aan ontlenen (klassenmanagement).

De basisbehoefte ‘autonomie’

Als gekeken wordt naar autonomie dan gaat het erom dat:

  • studenten het gevoel hebben dat iets ondernomen kan worden zonder dat daarbij hulp van anderen nodig is (interactie);
  • ervaringen met onafhankelijkheid geboden worden aan de studenten, bijvoorbeeld door studenten te stimuleren tot het nemen van initiatieven (interactie);
  • het denken in goed of fout genuanceerd wordt, soms lukt het wel en soms lukt het niet (interactie);
  • ruimte gegeven wordt aan studenten om op zoek te gaan naar antwoorden op hun vragen en problemen (instructie);
  • studenten zich in een omgeving (lokaal) bevinden dat zo is ingericht dat 
studenten zonder veel oponthoud of storing de leer- en hulpmiddelen kunnen pakken (klassenmanagement);
  • studenten gestimuleerd worden tot eigen initiatieven voor de verzorging van het lokaal (klassenmanagement).

De basisbehoefte ‘relatie’

Als gekeken wordt naar relatie dan gaat het erom dat:

  • met studenten een relatie wordt opgebouwd (interactie);
    studenten het gevoel hebben of de wetenschap geven wordt dat ze door anderen gewaardeerd 
worden (interactie);
  • studenten het gevoel gegeven wordt dat omgang en contact op prijs worden gesteld (interactie);
  • studenten zich veilig voelen (interactie);
    studenten zich veilig voelen om vragen te stellen en hun problemen te noemen 
(instructie);
  • contact tussen studenten bevorderd wordt door tafels in groepen te zetten 
(klassenmanagement);
  • de tijd goed ingedeeld wordt; hierbij gaat het om het ritme van les- en 
instructietijd, om groepsmomenten en individuele activiteiten en om momenten van zelfstandig of gestuurd werken (klassenmanagement).

Durf jij te kijken naar je eigen handelen op bovenstaande elementen? In hoeverre ben je je ervan bewust en pas je het toe? Vraag eens aan je collega’s (collegiale coaching, lesbezoeken!) of zij dit bij jou herkennen. Of aan de studenten in je klas; geef hen eens een week lang de opdracht om jou hierop te observeren en van feedback te voorzien!

Ik hoop je met deze blog weer een stapje verder op weg te hebben geholpen naar een mooi, veilig en motiverend pedagogisch klimaat. Zoals ik al schreef: een stukje van de sluier verder opgetild, er valt nog veel te ontdekken aan dit model! Wil je dat samen doen? Dan houd ik me aanbevolen voor een goede brainstorm, uitwisseling of uitdagende ideeën…kom maar op!

Bronnen

https://metis-onderwijsadvies.nl/kennisbank/werkplekleren/
https://www.globalacademicpress.com/ebooks/erica_bouw/
https://www.hu.nl/-/media/hu/documenten/onderzoek/onderzoekers/samenvatting-proefschrift-erica-bouw.ashx
https://web.mborijnland.nl/researchlab/tool

 

Gratis webinar

Help, mijn student vertrekt zonder diploma

7 oktober | 16.00 uur

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
5 Reacties
  1. De vraag is in welke mate de docent zelf beschikt over autonomie, relaties en competentie in zijn/haar werk ten overstaan van een vaak wat merkwaardig schoolmanagement.

    Antwoord
    • Dat is zeker een overweging en in zekere mate moet de schoolleiding óók voldoen aan bovenstaande randvoorwaarden ten opzichte van de docenten. Ook een docent moet ruimte voelen zich te ontwikkelen, relaties aan te gaan (met leerlingen en collega’s) en autonoom te werken (uiteraard in afstemming met collega’s). Als er teveel van bovenaf wordt opgelegd, zul je dan ook zien dat het werkplezier afneemt, de motivatie en daarmee de kwaliteit van de lessen. De ene docent zal dan eigenwijzer gaan worden en meer zijn eigen plan trekken, de andere docent gaat niet in verzet, maar zal routinematiger gaan werken en daarmee zijn inspiratie verliezen. Ook de schoolleiding moet voldoen aan de juiste voorwaarden. Lukt het je als individueel docent niet om dat te veranderen, zoek dan steun bij je collega’s, en lukt dat uiteindelijk ook niet, dan is het een overweging om te veranderen van school.

      Antwoord
  2. Goede gesprekken! Interessant om te lezen hoe er gekeken wordt hoe we allemaal deze drie basisbehoeften hebben, voor mij heel herkenbaar. Misschien interessant: Deze theorie is eerder gepubliceerd dan in het CAR-model (2004), namelijk in de theorie van Edward L. Deci en Richard M. Ryan. Hun eerste publicaties waren uit de jaren 80 en 90. https://www.toolshero.nl/psychologie/zelfdeterminatietheorie-zdt/
    Effectief leren, Ebbens en Ettekoven, p. 176, Noordhoff 2015 (ISBN 978-90-01-87312-7).

    Antwoord
  3. Uit welke wetenschappelijke bron hebben jullie het CAR-MODEL van Stevens gehaald als ik vragen mag? Enkele van mijn studenten zouden deze bron willen toevoegen aan hun onderzoek/portfolio, maar ik kan de oorspronkelijke bron nergens vinden.

    Antwoord
    • De bron die hier gebruikt is, is de volgende:
      Stevens (Red.) (2004). Zin in School. Amersfoort: CPS.

      Teksten uit de workshop Pedagogische Tact tijdens de conferentie ‘Elk kind is een belofte’ (2011) door Marcel van Herpen.

      Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *