Neem de juiste beslissingen in je lessen
Formatief handelen & effectieve feedback
In de blog van vorige week heb ik jullie meegenomen in het waarom en hoe van formatief evalueren. Met het schema van William & Leahy (2019) heb ik inzichtelijk gemaakt uit welke fases formatief evalueren bestaat. Ik heb daarbij uitgelicht dat het inzetten van medestudenten als bron voor leren nog meer aandacht mag krijgen in onze online lespraktijk. In de blog van deze week laat ik je zien hoe je goede feedback opbouwt.
William & Leahy, 2019
Feedback geven om het leerproces te stimuleren
In de praktijk blijkt dat veel docenten de meeste tijd besteden aan fase 3 van de formatieve cyclus: feedback geven die het leerproces stimuleert.
We doen het veel en vaak, feedback geven. Rode pen, groene pen, tips en tops, complimentjes geven. Maar feedback geven is eigenlijk behoorlijk complex. Tenminste, als je doel is dat feedback het leerproces van je studenten stimuleert. Het probleem is dat lang niet alle feedback (online) leren stimuleert.
Wanneer stimuleert feedback het leerproces dan wél? Dit schema helpt je dat te bepalen:
Geïnspireerd op Klaskit (De Bruyckere, 2017)
Met voorbeelden:
Je geeft een student feedback die laat zien dat hij het leerdoel nog niet heeft bereikt.
- Bijvoorbeeld de 1e in het rijtje: dat de student zijn gedrag verandert door meer inzet te tonen. Als dat gebeurt, dan heeft de feedback het leerproces volgens dit schema versterkt.
- Maar een andere mogelijkheid is dat die student zijn doel verandert en besluit de lat lager te leggen (‘terugbrengen aspiratie’). Dan had de feedback dus niet het gewenste effect.
Nu zie je dus waarom feedback geven zo complex is: de student heeft 8 keuzes in wat hij met de feedback doet. Maar slechts 2 van deze 8 keuzes versterken het leerproces.
Daarom is het belangrijk dat je ook monitort of jouw feedback het leerproces van de student wel of niet versterkt door goed te kijken naar wat de student na jouw feedback doet. En hem daarop te bevragen.
Zo bouw je effectieve feedback op
Net las je welke feedback het leerproces stimuleert. Maar hoe zit het met de inhoud van de feedback zelf? Wat is goede feedback? Hoe bouw je die zo op dat de kans op het gewenste effect het grootst is? We onderscheiden drie onderdelen voor effectieve feedback:
1. Feedup: wat zijn de doelen?
Je begint bij de feedup. Dit gaat om de vraag: Waar gaan we naartoe en waar ligt het einddoel? En waarom is dat belangrijk? Probeer daarbij de feedup zo betekenisvol mogelijk te maken, zodat studenten het grotere geheel zien. Dat doe je door de doelstellingen voor de studenten niet te klein en/of te specifiek te maken (dat heb je als docent voor jezelf natuurlijk wél nodig om je les goed voor te kunnen bereiden). De feedup richt zich dus vooral op het grotere ‘waarom en waartoe’, en niet op het gedetailleerde ‘wat’.
2. Feedback: hoe doe ik het?
Vervolgens geef je de student feedback zoals we dat kennen. Dit is dus eigenlijk maar een onderdeel van de hele feedback-opbouw. De feedback geeft antwoord op de vragen: Waar sta je nu ten opzichte van dat grotere geheel? Kun je nieuwe oplossingen verzinnen voor de opdrachten die je krijgt? En je opgedane kennis en vaardigheden toepassen in de praktijk?
3. Feedforward: hoe nu verder?
De feedforward beantwoordt: Hoe kom je in de volgende fase van je leerproces? Oftewel: wat is de vervolgstap die je moet zetten naar het leerdoel toe?
Feedback geven kan op 4 verschillende niveaus
De manier waarop je de bovengenoemde feedback-opbouw toepast, verschilt per student. Je kunt namelijk op 4 verschillende niveaus feedback geven: op de taak, het proces, de zelfregulatie en het zelf (de persoon).
(Hattie & Timperley, 2007 )
Maak daarom van tevoren een bewuste keuze op welke niveaus je feedback geeft. Dat is belangrijk, omdat de ene student bijvoorbeeld snel is afgeleid (zelfregulatie) en een andere student misschien moeite heeft de stof te begrijpen (taakniveau). Je kijkt daarom wat elke student individueel nodig heeft om zijn leerproces te stimuleren.
0 reacties