Studieloopbaanbegeleiding moet beter!

Datum: 8 januari 2019
Auteur: Peter Loonen

De belangrijkste 3 beelden, 5 fasen en 10 instrumenten voor de studieloopbaanbegeleider.

Studenten zijn niet overwegend positief over studieloopbaanbegeleiding (ISO, 2015).

En dat terwijl de studieloopbaanbegeleider de rode draad kan vormen in het leerproces en de persoonlijke ontwikkeling van de student. Het is daarom belangrijk dat de student het nut van deze begeleiding zo snel mogelijk ervaart. Hoe wordt studieloopbaanbegeleiding weer urgent? Door middel van het helder maken van het doel van studieloopbaanbegeleiding, en een zodanige structuur in de begeleiding aan te brengen dat de student op een heldere manier inzicht krijgt in zijn persoonlijke en competentie ontwikkeling.

In een beroepsopleiding wordt de student in het kader van de studieloopbaanplanning tenminste drie dingen gevraagd:

  1. welke bekwaamheden wil je ontwikkelen in relatie tot het beroep?
  2. op welke manier wil je leren die bekwaamheden te ontwikkelen (hoe ziet je leertraject eruit)?
  3. hoe kan de opleiding je daarin ondersteunen door opdrachten, stages, lessen of andere activiteiten?

Deze drie vragen zien er simpel uit. Toch is het beantwoorden hiervan nog niet zo eenvoudig.

Beelden

Om te kunnen bepalen welke bekwaamheden de student wil ontwikkelen, is het eerst nodig dat deze een goed beeld heeft van het beroep en beroepen- of werkveld (=beroepsbeeld) waarvoor hij leert, hoe de opleiding eruit ziet (=opleidingsbeeld) en vooral ook dat hij zichzelf goed leert kennen én ontwikkelen (=zelfbeeld). Een goed beeld van het beroep is nodig, omdat hij anders niet kan benoemen welke daarmee samenhangende bekwaamheden (hard & soft skills) hij dient te ontwikkelen. Een opleidingsbeeldis evenzeer nodig, omdat de student anders niet kan benoemen hoe de opleiding hem in zijn competentie ontwikkeling en persoonsvorming kan ondersteunen. Tenslotte is het belangrijk dat de student kan aangeven hoe hij zichzelf als persoon in die ontwikkeling ziet (=zelfbeeld), omdat de keuzes die de student tijdens zijn studieloopbaan maakt altijd hemzelf betreffen. Bij bekwaamheden moeten we dus niet alleen denken aan kennis en vaardigheden, maar óók aan persoonlijke- en identiteitsontwikkeling. Als deze 3 beelden (beroeps-, opleidings- en zelfbeeld) enigszins duidelijk zijn, kan de student vervolgens zijn leertraject formuleren. Het leertraject overstijgt de 3 hierboven genoemde beelden en geeft aan hoe de bekwaamheden te ontwikkelen die de student nodig heeft om een bekwame beroepsbeoefenaar te worden. De opleiding ondersteunt hem daarbij door de keuzes die hij maakt, binnen de kaders van de opleiding, ook daadwerkelijk aan te bieden.

Fasen

Bovenstaande gedachtegang volgend, laten wij de ‘studieloopbaan’ uiteenvallen in de volgende fasen:

  1. de intake- of kennismakingsfase, waarin de student voorlichting krijgt over de opleiding, de bekwaamheden in kaart worden gebracht, er een eerste gesprek plaatsvindt met iemand van de opleiding en de student een plaatsingsadvies krijgt;
  2. de oriëntatiefase, waarin de student zich een beeld vormt van het beroep, van de opleiding en van zichzelf en in overleg met de studieloopbaanbegeleider een ontwikkelingsplan ontwikkelt;
  3. de ontwikkelingsfase, waarin de student zijn ontwikkelingsplan ten uitvoer brengt en steeds competenter wordt;
  4. de afrondingsfase, waarin de student zijn leertraject afrondt en de examineringsprocedure in gang gezet en afgerond wordt;
  5. de vervolgfase, waarin de student keuzes maakt voor een vervolgopleiding of arbeid en afscheid neemt van de opleiding. Tot deze fase behoren ook de activiteiten die de student of de school onderneemt om contact te houden.

Uit de beschrijving van de fasen valt af te leiden dat iedere fase zijn eigen thematiek kent, namelijk die van respectievelijk kennismaking, beeldvorming, competentie en persoonlijke ontwikkeling, examinering en de oriëntatie op de vervolgsituatie, het afscheid en de monitoring in de vervolgsituatie. De thematiek is derhalve per fase verschillend.
De algemene doelstellingen zijn echter steeds hetzelfde:

  • de student dient zijn eigen leertraject te bepalen en vorm te geven;
  • de student dient te reflecteren op datgene wat hij geleerd heeft en nog te leren heeft;
  • de student dient te reflecteren op zijn eigen ontwikkeling en daardoor zijn zelfkennis te vergroten.

Instrumenten

De studieloopbaanbegeleider heeft gedurende het traject vanaf de intake tot en met de vervolgfase (arbeidsloopbaan- of vervolgopleidingsplanning) verschillende instrumenten ter beschikking bij de begeleiding van de student. Aangezien de student geacht wordt gaandeweg zijn leertraject meer zelfverantwoordelijkheid en regie te (gaan) nemen, dient ook hij de beschikking te hebben over instrumenten die hem in staat stellen deze groei te bewerkstelligen. Twee belangrijke instrumenten hiervoor zijn het ontwikkelingsplan en het portfolio. Het ontwikkelingsplan en het portfolio zijn ook instrumenten die de studieloopbaanbegeleider hanteert om samen met de student een zo goed mogelijk leertraject uit te stippelen. De wijze waarop beiden deze instrumenten gebruiken is verschillend. Voor de student is het portfolio bijvoorbeeld een werkdocument waarvan hij de eigenaar is en dat tot doel heeft om zijn ontwikkeling in beeld te brengen. Voor de studieloopbaanbegeleider is het portfolio primair een middel om tot reflectie te komen met de student. De functie is anders, maar de inhoud niet. In onderstaande tabel geven wij een overzicht van veelvoorkomende studieloopbaaninstrumenten naar gebruik in termen van belangrijkheid en inzetbaarheid.

Tenslotte: Urgentie

Wellicht denk je nu: “Wat is er voor nieuws onder de zon?”
Wij hopen niet veel. Deze blog is dan ook bedoeld om weer even terug te gaan naar de basis. Zodat studenten weer de urgentie voor studieloopbaanbegeleiding kunnen gaan ervaren. Want urgentie is immers de eerste bouwsteen voor High Impact Learning!

Wij kijken uit naar reacties van ervaren SLB-ers die andere ideeën hebben over de inrichting van SLB!

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
3 Reacties
  1. Is er meer bekend waardoor het komt dat studenten niet overwegend positief zijn over studieloopbaanbegeleiding? Of over welke elementen ervan ze niet positief zijn?

    Antwoord
    • Dag Mieke,

      Het ISO peilde de mening van 246 studenten van dertien universiteiten en twaalf hogescholen. De helft is wo-student, de andere helft hbo-student.Ze geven hun studieadviseurs en studieloopbaanbegeleiders (SLB’ers) gemiddeld een 6,3.
      Vooral tijdgebrek is voor SLB’ers een probleem.
      De waardering van de SLB’er blijkt heel verschillend: 34 procent van de studenten geeft een vijf of lager, terwijl 39 procent op een acht of hoger uitkomt. Er waren geen grote verschillen tussen hbo en wetenschappelijk onderwijs.

      Studiebegeleiders krijgen steeds meer te doen, al is het maar omdat universiteiten en hogescholen flexibeler onderwijs gaan aanbieden en studenten steeds vaker hun eigen studiepad zullen kiezen. Dan wordt goede begeleiding nog belangrijker.

      Antwoord
      • Bedankt voor de aanvullende gegevens Peter.
        Ik blijf benieuwd naar de onderliggende factoren/elementen waardoor studenten studieloopbaanbegeleiding hoger of lager waarderen.
        Ik hou me aanbevolen voor informatie uit onderzoek hierover. Iemand tips?

        Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *