Vorige week heb ik met jullie 10 tips gedeeld om een betere docent te worden vanuit het perspectief van de student. Deze week bespreek ik de (in mijn ogen) 3 belangrijkste gebruiksaanwijzingen voor de omgang met pubers. Ik gebruik hierbij met name recente inzichten voor het onderwijs vanuit de neuropsychologie en de ontwikkeling van het puberbrein.
De 3 onderwerpen die ik jullie wil meegeven zijn:
- Pubers zijn vooral sociaal gemotiveerd in plaats van zakelijk gemotiveerd
- Begeleid pubers bij executieve functies
- De ontwikkeling is werk in uitvoering: pas op met onder-prikkeling!
Sociaal gemotiveerd
In de ontwikkeling van de puber strijden 3 werkelijkheden om de meeste aandacht: 1) wie ben ik echt? 2) Hoe zien anderen mij? en 3) Wat doe ik? (Kamphuis & Smits, 2014). Bij volwassenen liggen deze drie identiteiten over het algemeen wat dichter bij elkaar dan bij een puber. Bovendien zoekt een puber naar een stabiele verhouding tussen de drie werkelijkheden. Het mooie is dat een puber de ene dag vol overtuiging de keuze kan maken om vegetariër te worden met alle argumenten die daar bij horen om er na een paar dagen (op basis van sociale gebeurtenissen) toch weer een hele andere opvatting op na te houden.
De puber is constant in contact met de peer-group en daarmee wordt het eigen gedrag gewogen en aangepast aan zijn of haar omgeving. Het is voor de puber dan ook veel belangrijker hoe vrienden en vriendinnen denken over zijn gedrag dan wat volwassen voor argumenten aanvoeren.
Een puber motiveren om actie te ondernemen gaat dan ook veel makkelijker met sociale argumenten (samenwerken met mede-studenten aan een project dat ze allebei interesseert) dan met zakelijke argumenten (goed voor je toekomst). Informatie van school krijgt in Instagram of in Snapchat niet heel veel likes, in ieder geval lang niet zoveel als die hele gave schoenen.
Ben jij als docent eerder geneigd om sociale argumenten aan te voeren om je student te motiveren of richt je je op het zakelijk/ inhoudelijke gedeelte? Wil je voor mij eens turven deze week?
Executieve functies
Jolles (2016) geeft aan dat met relatief eenvoudige training van executieve functies als zelfinzicht, zelfregulatie, plannen en prioriteren de leermotivatie en schoolprestaties enorm kunnen verbeteren. Het trainen van deze vaardigheden en aan de zijlijn coachen hebben een positief effect. Wachten totdat het brein verder ontwikkeld is om het zelf te doen is een slechte strategie. Coach en begeleid de studenten tussen bij het maken van een studieplanning, geef ze inzicht in de realisatie van die planning en laat ze ervaren wat het effect is van het al dan niet afmaken van de planning. Reik de studenten bovendien verschillende strategieën aan bij het studeren. Studenten hebben geen vaste leerstijl (Kolb of Vermunt) maar hooguit een tijdelijke voorkeur. Leer ze verschillende strategieën aan zodat ze voor en nadelen kunnen ervaren en ontwikkelen. Variatie is het toverwoord! Tot slot is er op basis van sociologische en neuropsychologische aspecten ook nog veel te zeggen om wat te differentiëren tussen jongen en meisjes. Coach jongens op gebieden als taalvaardigheid, zelfinzicht en empathie terwijl meisjes profijt kunnen hebben vanbegeleiding op het gebied van visuele oriëntatie, ondernemendhid en nieuwsgierig zijn. Uiteraard ernstig gegeneraliseerd maar toch het onderzoeken waard.
Help jij de studenten voldoende bij executieve functies of vind je dat de student hier zelfstandig in moet zijn?
Onder-prikkeling
Het puberbrein ontwikkelt zich vooral op basis van ervaringen (Jolles, 2016, Kamphuis & Smits , 2014). De hersenen zijn dol op nieuwe en veel verschillende prikkels. Op basis van deze prikkels ontwikkelen zich neurale netwerken tussen min of meer gespecialiseerde gebieden. Door de puber te zien al werk-in-uitvoering is het noodzakelijk om veel uitdaging te creëren in het onderwijs. Een leeromgeving die gericht is op het gemiddelde van groepen studenten. Doen veel studenten te kort. De vraag of studenten zich ontwikkelen ondanks of dankzij het onderwijs is kritisch maar wel relevant. In leersituaties waar te weinig uitdaging, te weinig sociaal contact of te weinig emotie aanwezig is, wordt niet het volledige leerpotentieel van de hersenen benut. Debatteren met studenten, aanspreken van probleemoplossende vaardigheden, werken onder tijdsdruk, denkvaardigheden ontwikkelen zijn belangrijke onderdelen van het onderwijs. Bovendien zullen we naar meer gepersonaliseerd leren toe moeten om de individuele puber uit te dagen. Iedere kans om nieuwe neurale netwerken te ontwikkelen moeten we benutten om latente talenten te ontplooien!
Worden jouw studenten voldoende uitgedaagd om na te denken, problemen op te lossen of te ondernemen? Wil je het eens bij ze navragen en de ervaringen hieronder met mij en je collega’s delen?
Bronnen
Jolles, J. (2016). Het tienerbrein. Over de adolescent tussen biologie en omgeving. Amsterdam University Press
Kamphuis, B. & A. Smits (2014). Het puberbrein – de missende handleiding. Zaandam. Uitgeverij Hum!
‘Het puberende brein’ van Eveline Crone (2012) is ook een aanrader. Wat betreft het uitdagen van leerlingen moet er naar mijn mening ook gewaakt worden voor overprikkeling. De ene leerling is veel eerder onder- of juist en overprikkeld dan de andere. Uitgaan van het gemiddelde lijkt mij daarom juist prima, maar wel met de mogelijkheid meer uitdaging te bieden aan leerlingen die dat aan kunnen / nodig hebben.