Radicale verzoening in het onderwijs

Datum: 7 januari 2020
Auteur: Peter Loonen

Einde aan de polarisatie in onderwijsdiscussies in 2020.

De sociaal constructivisten (Leren in de echte, betekenisvolle context, samenwerkend leren, gepersonaliseerd leren, zelfsturend leren, ontdekkend leren, 21st century skills) stonden ook in 2019 nog recht tegenover de cognitivisten (gespreid oefenen, jezelf testen, directe (verlengde) instructie, voorkennis activeren, ondersteuning bij moeilijke opdrachten en checken of de student het begrepen heeft).

Wanneer ik de discussies volg op twitter of via de Tjipcast dan vraag ik mij af of deze polarisatie ons echt verder helpt. De onderwijsinspectie is hier overigens vrij duidelijk over in de het Rapport “De staat van het onderwijs 2019” (Vogelzang, Wolf, Zevenbergen, Breuer, & Swanborn, 2019):

“experimenteren levert regelmatig mooi en vernieuwend onderwijs op maar het is vaak onduidelijk waarom er voor een bepaalde visie gekozen wordt en wat de exacte opbrengsten van de vernieuwing zijn. Het is onduidelijk of het gemotiveerde studenten oplevert, een betere aansluiting op het werkveld of een betere concurrentiepositie. Opbrengsten worden niet gedeeld met andere onderwijsinstellingen en het lerend vermogen van het onderwijs zelf is laag. Hierdoor zijn onderwijsvernieuwingen vaak weinig duurzaam en is het onduidelijk of ze beter onderwijs leveren voor toekomstige generaties leerlingen en studenten”

Laat duidelijk zijn dat we vanuit Metis Onderwijsadvies met onze High Impact Teaching Bouwstenen met name kiezen voor een cognitivistische visie op leren. De wetenschappelijke evidentie voor directe instructie, herhaling en het activeren van voorkennis is te groot om links te laten liggen. En toch…
Ik voel een behoefte om een sterk pleidooi te houden voor de radicaal verzoenende weg (Heijne, 2017) (Eastwood, 2009) tussen de idealisten, in de polarisatie en bij de pleitbezorgers van de uitersten van het spectrum.

De enige vraag die we als professionals in het onderwijs te stellen hebben, is: wat heeft deze student, leerling of groep nodig om tot optimaal leren te komen? En het antwoord is een mengelmoes van inzichten en idealen: een derde leerweg.

Om dit te bereiken wil ik voorstellen om in 2020 een einde te maken aan de polarisatie en vooral leerplaatsen te creëren waar de verschillende stromingen en visies op leren elkaar ontmoeten, kennis en ervaringen met elkaar gedeeld worden en waar van elkaar geleerd wordt door elkaar te begrijpen in plaats van te bestrijden.

Hoe kan de ontmoeting eruit zien?

  1. Creëren van urgentie en voorkennis onderzoeken
    Start met een beperkt maar relevant en betekenisvol vraagstuk uit de praktijk in het kader van het concept, de procedure of de taak waarvan je wilt dat de studenten leren (het leerdoel of de gewenste leeruitkomst). De essentie van dit vraagstuk is dat het voor de student nieuw is maar voor de expert een bekende uitkomst heeft. De rol van de docent is om enerzijds het vraagstuk te introduceren en anderzijds om de hiaten in voorkennis te identificeren bij de studenten tijdens het werken aan het vraagstuk. Met deze hiaten gaat de docent in de volgende fase actief aan de slag.
  2. Geef instructie, oefening, feedback en herhaling
    Nadat de studenten in een eerste versie gewerkt hebben aan het vraagstuk deelt de docent de hiaten in voorkennis die hij of zij geconstateerd heeft. Vervolgens vindt er instructie (gevarieerd en interactief) op deze betreffende leerstof plaats. Parallel heeft de student de mogelijkheid om te oefenen met verschillende toepassingen van deze leerstof en kan hij of zij zich steeds verder bekwamen in en testen op de onderliggende concepten of procedures van de leerstof.
    De uitkomst van zowel het oefenen als het testen is onderwerp van kwalitatieve feedback aan de student van de docenten en/ of medestudenten.
  3. Werk samen aan een relevant praktijkvraagstuk
    Wanneer studenten voldoende voorkennis hebben om te werken aan een relevant praktijkvraagstuk gaan zij hier mee aan de slag. De praktijkvraagstukken hebben een onbekende (open) uitkomst voor zowel de student als de expert die hen begeleidt. Door te werken aan dit relevante onderwerp leren de student en de expert van en met elkaar en verdiepen zij hun opgedane voorkennis in een betekenisvolle context. Wanneer de student vooraf criteria stelt (aan de hand van het beroepsprofiel of kwalificatiedossier) waaraan hij of zij aan het einde moet voldoen, deze laat valideren door de docent of expert en vervolgens via zelfreflectie de voortgang expliciet maakt dan is zelfsturend leren mogelijk. Kwalitatieve feedback door medestudenten, docenten en experts blijft in deze fase belangrijk.

Ik ben benieuwd wat jouw mening is over dit voorstel om radicaal het midden in de discussie op te zoeken. Ik ben nieuwsgierig naar andere vormen van het “midden” en nodig je dan ook uit om deze met mij te delen.

Een voorbeeld van collega Jacandra is:

“Is het, het midden of meer de derde weg? Als je bijvoorbeeld twee suikerklontjes hebt; de één staat voor cognitivisme en de ander voor sociaal-constructivisme en je lost ze op in de koffie dan heb je een mooie werkbare mix en zijn de suikerklontjes opgelost.”

Jullie zijn uitgenodigd om te delen in deze discussie.

Bronnen:

Eastwood, C. (Regisseur). (2009). Invictus [Film].
Heijne, B. (2017). Wereldverbeteraars. Gandhi, King, Mandela – hun erfenis. Amsterdam: Prometheus.
Vogelzang, M., Wolf, I. d., Zevenbergen, D., Breuer, T., & Swanborn, M. (2019). De staat van het onderwijs 2019. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
4 Reacties
  1. Dit getuigt weer van het totaal missen van de essentie van een cognitivistische en een constructivistische visie op leren oftewel de epidemische grondslag ervan. Typisch een poldermodel benadering! Bovendien gaat het voorbij aan wat voor een denken bij studenten er in het onderwijs ontwikkeld zou kunne worden dat responsieve is naar de complexe issues in de samenleving die zich zowel doen voelen in de klimaatverandering, maatschappelijk verantwoord ondernemen, de steeds grotere kloof tussen arm en rijk in de samenleving en de wereld en zo kan ik nog wel even door gaan.

    Antwoord
    • Dag Frank,
      Dank voor je reactie.
      Wil je mij meenemen in de zin “aan wat voor een denken bij studenten er in het onderwijs ontwikkeld zou kunnen worden”. Ik ben benieuwd vanuit welk perspectief je dit ziet en hoe je dat denken wilt stimuleren.

      Je stelling prikkelt om het verdere gesprek aan te gaan.
      Overigens klinkt het “poldermodel” als een negatieve duiding van de een pleidooi om zowel cognitivistische als constructieve elementen te gebruiken om het leren te stimuleren. Ik pleit inderdaad voor het gebruik van elementen uit beide perspectieven.

      Gr. Peter

      Antwoord
  2. Past mijn inziens naadloos bij de pleidooi voor de integratie van pedagogiek en didactiek van Machiel Karels.
    Zie onderstaande link.
    Het constructivisme doet vooral een beroep op pedagogisch handelen; het cognitivisme meer op didactisch handelen. Ook vanuit de neuropsychologie, de ontwikkeling van het adolescentenbrein, is de integratie van het cognitivisme en constructivisme goed te verdedigen.

    https://www.linkedin.com/posts/machielkarels_onderwijs-onderzoek-leraar-activity-6626051089445732352-ta9i

    Antwoord
    • Dag Joke,

      Dank voor je aanvulling en verwijzing naar de link. Mooi en heldere theorie.

      Gr. Peter

      Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *