Waarom samenwerkend leren niet altijd werkt…

Datum: 5 mei 2022
Auteur: Floor van Venrooij

Je hebt een mooie opdracht bedacht waar je studenten de komende weken gezamenlijk aan gaan werken. Het begin is goed, je hebt groepen gemaakt en ze gaan samen aan de slag. Maar tijdens de tweede les zijn de groepen al niet meer compleet. Zie je in sommige groepen dat slechts 1 of 2 studenten aan het werk zijn en hebben veel gesprekken niets te maken met de inhoud… Hoe heeft dit kunnen gebeuren en wat had je de volgende keer anders kunnen doen? In deze blog geef ik je een aantal tips hoe samenwerkend leren wél werkt. 

Als studenten samenwerken in een groep hebben ze bewust of onbewust allemaal een andere rol. Er zijn studenten die de leiding nemen en gemotiveerd zijn om een mooi resultaat te halen. Daarnaast zitten er ook studenten in een groep die juist minder hard gaan werken en profiteren van hetgeen anderen doen. Het gedrag van deze laatste groep personen heet social loafing.

Social loafing wordt in het Nederlands ook wel sociaal lanterfanten genoemd (Aronson et al., 2018) en is gelijk aan meeliftgedrag. Psychologen hebben dit onderzocht en zijn tot de volgende verklaringen gekomen voor dit gedrag (Cherry, 2020):

  • Motivatie: Op het moment dat iemand in mindere mate gemotiveerd is om een opdracht of taak uit te voeren, dan is de kans dat ze meeliften op het werk van anderen groter.
  • Diffusie van verantwoordelijkheid: Over het algemeen zijn studenten minder snel geneigd om hun best te doen wanneer de individuele verantwoordelijkheid van een opdracht erg klein is en hun eigen bijdrage maar een kleine impact heeft op het gehele resultaat. Dit komt ook overeen met het omstander-effect, dat beschrijft dat studenten minder snel geneigd zijn een ander te helpen wanneer er veel omstanders zijn.
  • Groepsgrootte: In kleine groepen hebben studenten sterker het gevoel dat hun inzet van belang is dan in grote groepen. Hierdoor zal hun bijdrage groter zijn dan in een grote groep.
  • Verwachtingen: Als studenten het gevoel hebben dat ze in een groep zitten met personen die er met de pet naar gooien, dan zullen ze in alle waarschijnlijkheid ook minder gemotiveerd zijn om iets te doen. Dit is ook het geval als de groep juist bestaat uit studenten die hoge prestaties leveren en alles onder controle hebben. Op dat moment is de kans op social loafing bij de mensen die hier niet toe behoren ook groter.

Wat kun je als docent doen om sociaal lanterfanten of meeliftgedrag tegen te gaan?

Je doet dit door bij het ontwerpen en implementeren van een opdracht de volgende vijf kenmerken terug te laten komen:

  1. Positieve wederzijdse afhankelijkheid
    Zorg ervoor dat studenten van elkaar afhankelijk zijn om hun doel te behalen, oftewel ze móeten wel samenwerken. Dit staat haaks op een situatie waarin er sprake is van competitie. In dit geval is er namelijk negatieve wederzijdse afhankelijkheid. Een student kan dan alleen zijn of haar doel(en) bereiken als de anderen dat niet doen.
  1. Individuele verantwoordelijkheid
    Iedere individuele student is aansprakelijk voor de eigen bijdrage aan het eindresultaat van de groep. Het kan dus niet zo zijn dat één student al het werk doet en de overige studenten meeliften op het werk van de overige groepsleden.
  1. Stimulerende interactie
    Het is van belang dat studenten van en met elkaar leren door ideeën, kennis en meningen uit te wisselen. Om dit te bewerkstelligen moeten de studenten wel met elkaar in contact gebracht worden. Je kunt hier bijvoorbeeld al voor zorgen door de tafels in groepen bij elkaar te zetten.
  1. Sociale vaardigheden
    Bij samenwerken hoort communiceren, vertrouwen opbouwen, gezamenlijk beslissingen nemen en omgaan met conflicten. Dit zijn allemaal aspecten die studenten moeten leren. Het is daarom van belang om als docent voorafgaand aan een samenwerkingsopdracht sociale vaardigheden aan te leren.
  1. Bespreek het groepsproces
    Het is van belang om gedurende het samenwerkend leren het groepsproces met de groepsleden te bespreken. In hoeverre zijn de gestelde doelen behaald? Wat gaat er goed of moet er juist verbeterd worden?

Een nauwkeurige analyse gedurende het proces leidt tot continue verbetering van het leerproces én de samenwerking.

Tot slot wil ik adviseren om het samenwerkend leren in stappen te implementeren in je lessen. Houd er rekening mee dat samenwerken een vaardigheid is waar veel volwassenen ook moeite mee hebben. Begin daarom met kleine opdrachten die studenten in tweetallen binnen een les kunnen uitvoeren. Sta vervolgens ook stil bij de manier waarop ze samengewerkt hebben. Bouw dit vervolgens steeds verder uit.

Doe jij veel met samenwerkend leren en heb jij mooie voorbeelden die je wilt delen? Laat dan hieronder een reactie achter.

Bron:
Aronson, E., Wilson, T.D., Akert, R.M. & Sommers, S.R. (2018). Sociale psychologie (9de editie). Pearson Benelux

Cherry, K. (2020). How social loafing is studied in psychology. Geraadpleegd op 22-04-2022 via https://www.verywellmind.com/what-is-social-loafing-2795883.

Up-do-date blijven?

Ontvang onze nieuwsbrief

Schrijf je in
2 Reacties
  1. in het begin staat wat had je de volgende keer anders kunnen doen. Had is het verleden en de volgende keer is toekomst. Dat strookt niet met elkaar. Je kan wel leren van het verleden en het anders doen in de toekomst.

    Antwoord
  2. in het begin staat wat had je de volgende keer anders kunnen doen. Had is het verleden en de volgende keer is toekomst. Dat strookt niet met elkaar. Je kan wel leren van het verleden en het anders doen in de toekomst.

    Antwoord

Een reactie versturen

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *